3
Til de scannereenheid op.
4
Verwijder beide inktcartridges uit de printer. Zie "Gebruikte inktcartridge verwijderen" op pagina 69 voor meer
informatie.
5
Zorg ervoor dat de deksels van de cartridgehouders zijn gesloten.
6
Sluit de scannereenheid.
7
Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
8
Druk op Aan/uit om de printer aan te zetten.
9
Plaats de inktcartridges terug in de printer. Zie "Inktcartridges installeren" op pagina 70 voor meer informatie.
Linkercartridge ontbreekt/Rechtercartridge ontbreekt
Een of beide cartridges ontbreken of zijn niet juist geïnstalleerd. Zie "Inktcartridges installeren" op pagina 70 voor
meer informatie.
Opmerkingen:
•
U kunt een kleurenkopie maken terwijl alleen de kleureninktcartridge is geïnstalleerd.
•
U kunt een zwartwitdocument afdrukken terwijl alleen de zwarte inktcartridge is geïnstalleerd.
•
U kunt niet kopiëren of afdrukken als alleen de foto-inktcartridge is geïnstalleerd.
•
Druk op
om het foutbericht te verwijderen.
Fout: 1104
1
De inktcartridges uit de printer te verwijderen.
2
Plaats de zwarte of foto-inktcartridge in de linkerhouder.
3
Plaats de kleureninktcartridge in de rechterhouder.
97