Druk op
1
een cijfer of symbool
op het toetsenblok
2
Kleur
3
Zwart
4
Aan/uit
Bladeren door de menu's van het bedieningspaneel
1
Selecteer de modus Kopiëren, modus Scannen of modus Faxen.
Het standaardvenster voor kopiëren, scannen of faxen wordt weergegeven.
2
Als u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op Menu.
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op
.
5
Druk herhaaldelijk op
instelling wordt weergegeven.
6
Druk op
.
7
Druk zo nodig herhaaldelijk op
8
Als u de instelling wilt opslaan voor later gebruiken, drukt u op
9
Druk zo nodig herhaaldelijk op
1
1
2
3
5
6
4
8
9
7
0
#
*
Handeling
Kopiëren: het aantal gewenste exemplaren opgeven.
Faxen:
•
Faxnummers invoeren.
•
Een geautomatiseerd antwoordsysteem doorlopen.
•
Letters selecteren bij het maken van een snelkeuzelijst.
•
Cijfers invoeren om de datum en tijd op de display in te stellen of te wijzigen.
Een kopieer- of scantaak in kleur starten, afhankelijk van de geselecteerde modus.
Een kopieer-, scan- of faxtaak in zwart-wit starten, afhankelijk van de geselecteerde
modus.
•
De printer in- en uitschakelen.
•
De afdruk-, kopieer-, fax- of scantaak stoppen.
of
tot
wordt weergegeven naast het gewenste menu-item.
of
tot
wordt weergegeven naast het gewenste submenu-item of tot de gewenste
of
tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
om terug te keren naar de vorige menu's.
2
.
22
3
4