Het verzenden van faxen wordt mogelijk onderbroken als de wisselgesprekfunctie is ingeschakeld. Schakel deze
functie uit voor u een fax verzendt of ontvangt. Neem contact op met het telefoonbedrijf voor de toetsenblokcode
waarmee u deze functie tijdelijk kunt uitschakelen.
De voicemailfunctie die mogelijk wordt aangeboden via uw plaatselijke telefoonbedrijf, kan het verzenden en
ontvangen van faxen verstoren. U kunt als volgt de voicemailfunctie en de printer gebruiken om gesprekken te
beantwoorden:
•
Zie "Speciaal belsignaal instellen" op pagina 57. U kunt kiezen uit een aantal instellingen, waaronder Eén keer,
Twee keer, Drie keer en Altijd.
•
Ga na of u een tweede telefoonlijn voor de printer moet gebruiken.
Controleer als volgt of de juiste landcode is ingesteld voor het land of de regio waar u de printer gebruikt:
1
Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2
Druk op
.
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op
.
5
Druk herhaaldelijk op
6
Druk op
.
7
Druk herhaaldelijk op
8
Druk op
om de instelling op te slaan.
Ga als volgt te werk als het printergeheugen vol is:
1
Kies het nummer van het ontvangende apparaat.
2
Scan het originele document pagina voor pagina.
Faxen kunnen worden verzonden, maar kunnen niet worden ontvangen
Plaats papier in de printer om faxen af te drukken die op de printer zijn opgeslagen.
Controleer de status van de functie voor automatisch beantwoorden van faxen.
Als het lampje Fax aut beantw. van de printer brandt:
•
De printer beantwoordt de fax na het ingestelde aantal belsignalen.
•
Zie "Speciaal belsignaal instellen" op pagina 57 als u een speciaal belsignaal gebruikt.
Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge.
Controleer of Fax doorsturen is geselecteerd.
1
Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2
Druk op
.
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op
.
of
tot App.instlng wordt weergegeven.
of
tot Landcode verschijnt.
of
tot het land wordt weergegeven waar u de printer gebruikt.
of
tot Ontvangstinstellingen wordt weergegeven.
88