BASISWERKING
Vergeet niet
• Als er via Macintosh OS 10.3.x of hoger toegang tot de
gedeelde map van het apparaat gezocht wordt, geeft het
aansluiten op het netwerk vanuit de Finder dialoogvenster
SMB/CIFS-bestand weer. Geef in het dialoogvenster een
gebruikersnaam en -wachtwoord in, zoals gevraagd.
Of de scans nu direct in de gedeelde map opgeslagen zijn of in
een submap, wordt beheerd door instelling Lokaal opslagpad
(Local Storage Path) in TopAccess. De beheerder kan deze
instelling wijzigen vanuit de pagina voor Instellingen (Setup)
door op submenu "Opslaan als bestand" (Save as file) te
1
klikken. Raadpleeg voor meer informatie de TopAccess
Guide.
Wanneer scans naar een submap verzonden
worden:
Wanneer instelling Lokaal opslagpad ingesteld is voor het
verzenden van scans naar een submap in het pad, creëert het
apparaat automatisch een submap. De naam van de submap
2
is afhankelijk van de manier waarop functie Scannen naar
bestand gebruikt wordt.
3
De submappen onder "file_share" worden als volgt gecreëerd:
• "SCAN" — deze submap bevat bestanden die met functie
Scannen naar bestand gecreëerd zijn.
4
• "000-PUBLIC_TEMPLATE_GROUP-[Naam sjabloon]"
— deze submap bevat bestanden die gecreëerd zijn met
een scansjabloon uit groep Algemeen sjabloon.
• "[Groepsnr.]-[Groepsnaam]-[Naam sjabloon]" — deze
submap bevat bestanden die gecreëerd zijn met een
scansjabloon uit groep Gebruikerssjabloon.
Deze submappen worden automatisch verwijderd wanneer de
map leeg is.
5
Wanneer scans direct naar de gedeelde map
verzonden worden:
Wanneer instelling Lokaal opslagpad (Local Storage Pat)
ingesteld is om de scangegevens direct naar opslag te
verzenden, worden ze op het apparaat opgeslagen onder map
"file_share".
6
Naar een USB-opslagapparaat
opgeslagen scans gebruiken
Wanneer [USB] geselecteerd wordt voor het opslaan van
scans, worden ze opgeslagen op het USB-opslagapparaat dat
aangesloten is op het apparaat.
Wanneer scans naar een USB-opslagapparaat opgeslagen
worden, wordt automatisch een submap gecreëerd. De naam
van de submap is afhankelijk van de manier waarop functie
Scannen naar USB gebruikt wordt.
• "SCAN" — deze submap bevat bestanden die met functie
Scannen naar USB gecreëerd zijn.
• "000-PUBLIC_TEMPLATE_GROUP-[Template Name]"
— deze submap bevat bestanden die gecreëerd zijn met
een scansjabloon uit de algemene sjablonengroep.
• "[Groepsnr.]-[Groepsnaam]-[Naam sjabloon]" — deze
submap bevat bestanden die gecreëerd zijn met een
scansjabloon uit groep Gebruikerssjabloon.
Naar een netwerkmap (NETWERK 1/2)
(REMOTE 1/2) opgeslagen scans
gebruiken
Wanneer [NETWERK 1] (REMOTE 1) of [NETWERK 2]
(REMOTE 2) geselecteerd worden voor het opslaan van
gegevens, worden deze gegevens opgeslagen in een map met
als naam Scan die automatisch gecreëerd wordt in de
aangegeven netwerkmap. Wanneer deze gegevens een
sjabloon bevatten, worden ze opgeslagen in een map die in de
instelling van de sjabloon aangegeven is.
Bekijken van status en log scantaak
De status en log van scantaken kunnen op het aanraakscherm
bekeken worden.
Opmerking
• Als het apparaat door functie gebruikersbeheer beheerd
wordt, is het nodig gebruikersinformatie, zoals een
gebruikersnaam en een wachtwoord, in te geven.
Bekijken van de status van een scantaak
Wanneer in het aanraakscherm op [TAAKSTATUS ] (JOB
STATUS) > [TAKEN] (JOBS) > [SCAN] gedrukt wordt, wordt
een lijst met courante scantaken weergegeven. De taken
kunnen, indien nodig, verwijderd worden.
- 88 -