3
Open de klep voor papierinstelling, lijn de
papiergeleiders voor doorvoer handmatig
uit op de papierlengte en sluit de klep.
2
Scherm Zoomen wordt automatisch weergegeven.
4
Selecteer onder "KOPIE" (COPY) de toets
met hetzelfde formaat als dat van het papier
in de handinvoerlade.
Het papierformaat is nu ingesteld.
Opmerking
• Als het papierformaat niet in deze stap wordt
geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
5
Druk op [PAPIERSOORT] (PAPER TYPE) op
het aanraakscherm als de papiersoort in de
handinvoerlade anders is dan normaal
papier.
6
1
- 35 -
Selecteer de papiersoort.
1) Selecteer de papiersoort.
2) Druk op [OK].
Opmerking
• Als u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen
papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen
ontstaan.
• Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze
bevestigen door middel van de pictogrammen zoals
weergegeven in het onderstaande meldingsgebied
voor de status van het systeem.
Papiersoort
NORMAAL
NORMAAL (DUN)
DIK 1
DIK 2
DIK 3
DIK 4
DIK 5
SPECIAAL 1
SPECIAAL 2
HET MAKEN VAN KOPIEËN
Pictogram
—
1
2
3
4
5
6