AFDRUKKEN VANUIT WINDOWS
Opmerking
• Wanneer instelling Gebruikersbeheer is ingeschakeld, wordt
deze gebruikt om een afdruktaak, in plaats van de instelling
van de afdelingscode, te beheren. In dit geval wordt voor de
authenticatie van de afdruktaak een gebruikersnaam
gebruikt die al is ingevoerd. Daarom hoeft u uw
afdelingscode niet op het printerstuurprogramma in te
stellen, maar u moet eerst uw gebruikersnaam registreren.
Als de gebruikersnaam niet is geregistreerd, wordt de
afdruktaak als ongeldig beschouwd op basis van de
instelling in Gebruikersauthenticatie. En als een printtaak in
het RAW-formaat wordt verzonden, wordt deze verwerkt
1
volgens de RAW-instelling voor printtaken. Voor meer
informatie over de instelling Gebruikersauthenticatie of de
RAW-instelling voor printtaken, verwijzen we naar de
TopAccess Guide.
Vergeet niet
• Hoe het apparaat het afdrukken uitvoert voor een
afdruktaak met ongeldige afdelingscode, waarbij een
2
ongeldige afdelingscode wordt aangegeven, hangt af van
de instelling Afdruktaak bij ongeldige afdelingscode, die kan
worden ingesteld in modus TopAccess Beheerder en of
SNMP-communicatie wel of niet is ingeschakeld.
-
Als SNMP-communicatie wordt ingeschakeld en
Printtaak bij Ongeldige afdelingscode is ingesteld op
[Opslaan in lijst ongeldige taken] (Store to invalid job list)
dan zal een foutmelding worden weergegeven wanneer
3
een ongeldige afdelingscode wordt ingevoerd.
-
Als SNMP-communicatie niet is ingeschakeld en
Afdruktaak bij ongeldige afdelingscode is ingesteld op
[Opslaan in lijst ongeldige taken] (Store to invalid job list)
dan zal de afdruktaak met ongeldige afdelingscode
opgeslagen worden in de lijst met afdruktaken met
ongeldige afdelingscodes.
-
Als de Printtaak bij Ongeldige afdelingscode is ingesteld
op [Afdrukken] (Print), dan zal Printtaak bij Ongeldige
4
afdelingscode worden uitgevoerd.
-
Als de Printtaak bij Ongeldige afdelingscode is ingesteld
op [Wissen] (Delete), dan zal Printtaak bij Ongeldige
afdelingscode worden gewist.
• Een afdelingscode moet elke keer voordat u gaat afdrukken
worden ingevoerd. Als u een andere afdelingscode moet
gebruiken voor elke printtaak, voer deze dan in zodra u met
printen start.
5
Afdelingscode invoeren
1
Klik op menu [Start] en kies [Apparaten en
printers] (Devices and Printers).
De map met Printers wordt weergegeven.
6
2
Kies het printerstuurprogramma van dit
apparaat, klik op menu [Bestand] (File) en
kies [Printvoorkeuren] (Printing
Preferences).
• Als menu [Bestand] (File) niet wordt weergegeven,
druk dan op [Alt].
• Het dialoogvenster met afdrukvoorkeuren wordt
weergegeven.
3
Geef tabblad [Overige] (Others) weer en
voer in vakje [Afdelingscode] (Department
Code) de afdelingscode in.
In vak [Afdelingscode] (Departement Code) kan een
afdelingscode van maximaal 63 tekens ingevoerd
worden.
Vergeet niet
• Een afdelingscode moet bestaan uit tekens van één
byte, zoals getallen van 0 tot 9, letters van A tot Z
(zowel hoofdletters als kleine letters)??, koppelteken
(-), underscore (_) en punten (.).
4
Klik op [Toepassen] (Apply) of op [OK] om
de instellingen op te slaan.
- 20 -