HET MAKEN VAN KOPIEËN
Papiersoort
SPECIAAL 3
ENVELOP 1
ENVELOP 2
ENVELOP 3
ENVELOP 4
1
7
Druk na het instellen van het formaat en
soort papier, op [OK].
Het menu keert terug naar menu BASIS (BASIC).
8
Selecteer naar behoefte andere
2
kopieermodi en druk vervolgens op toets
[START] op het bedieningspaneel.
Opmerking
• Als u afdrukt op losse overhead-transparanten,
verwijder de afgedrukte overhead-transparanten dan
vel voor vel terwijl ze in de uitvoerlade vallen. Indien de
3
overhead-transparanten zich opstapelen, kunnen deze
gaan krullen en zijn dan niet meer geschikt voor
gebruik.
Kopiëren op andere dan
bovenstaande standaard
papierformaten
4
1
Plaats de originelen en het papier op
dezelfde wijze zoals beschreven in stap 1 t/
m 5 in "Kopiëren op A4- en B5-formaat (bij
apparatuur buiten Noord-Amerika) / LT- en
LG-formaat (bij apparatuur in Noord-
Amerika)" (
5
2
Druk op [INSTELLING FORMAAT] (SIZE
SETTING) op het aanraakscherm.
6
Pictogram
P.34)
3
Druk op de toets voor hetzelfde formaat als
dat van het papier dat in de handinvoerlade
is geplaatst.
Het geselecteerde formaat wordt als een "OVERIGE"
(OTHER) formaat vastgelegd.
4
Druk onder "KOPIE" (COPY) op [OVERIGE]
(OTHER).
Het papierformaat is nu ingesteld op het formaat dat als
"OVERIGE" (OTHER) is vastgelegd.
Opmerking
• Als het papierformaat niet in deze stap wordt
geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
5
Druk op [PAPIERSOORT] (PAPER TYPE) als
het papier in de handinvoerlade geen
normaal papier is.
- 36 -