●
BASISWERKING
Bekijken van hetaanraakscherm
voor het scanmenu
Wanneer op toets [SCAN] op het bedieningspaneel gedrukt
wordt, geeft het aanraakscherm menu SCAN weer.
Opmerking
• Als het apparaat door de functies afdelingsbeheer of
gebruikersbeheer beheerd wordt, is het nodig een
afdelingscode of gebruikersinformatie, zoals een
gebruikersnaam en een wachtwoord, in te geven.
1
2
3
4
1) Weergavegebied voor meldingen
Hier worden operationele meldingen en de status van de
apparatuur getoond.
2) Functietoetsen
Druk op één van deze toetsen bij het selecteren van de
scanfunctie. Een druk op één van deze toetsen roept het bij
het betreffende instellingenscherm behorende
instellingenscherm op.
3) Weergavegebied bestemmingen
De scantaken worden, voor de prestaties ervan,
weergegeven bij het opslaan van bestemmingen of
adressen.
13
12
11
10
9
8
7
6
5
- 75 -
4) Weergavegebied voor waarschuwingsmeldingen
Er worden waarschuwingsmeldingen weergegeven
wanneer de tonercartridge vervangen moet worden,
wanneer de tonerafvalbak gereinigd moet worden enz.
Raadpleeg de Handleiding voor Probleemoplossing
voor meer informatie over deze meldingen.
5) Datum en tijd
6) [TAAKSTATUS] (JOB STATUS)
Druk op deze toets om taken voor kopiëren, scannen en/of
afdrukken te monitoren of om de logbestanden voor taken
te bekijken.
P.88 "Bekijken van de status van een scantaak"
P.89 "Bekijken van het scantakenlog"
7) [SCAN]
Druk op deze toets om te scannen.
8) [VOORBEELD] (PREVIEW)
Druk op deze knop voor een voorbeeld van scans
9) [SCANINSTELLING] (SCAN SETTING)
Druk op deze toets om instellingen te wijzigen die van
toepassing zijn op "Scannen naar e-Filing", "Scannen naar
bestand", "Scannen naar e-mail" en "Scannen naar USB".
10) Weergavegebied scaninstellingen
De geselecteerde scaninstellingen worden weergegeven.
11) [?] (toets Help)
Druk op deze knop voor beschrijvingen van de functies en
toetsen op het aanraakscherm.
12) [SJABLOON] (TEMPLATE)
Druk op deze toets om een sjabloon te gebruiken.
13) [INSTELLINGEN] (SETTINGS)
Druk op deze toets om een lijst van de geselecteerde
opties voor scaninstellingen weer te geven.
Standaardinstellingen
Een standaard verwijst naar een instelling die automatisch
geselecteerd wordt wanneer de apparatuur ingeschakeld
wordt, of terugschakeld vanuit slaapstand of wanneer op het
bedieningspaneel op knop [FUNCTIE WISSEN] (FUNCTION
CLEAR) gedrukt wordt. Om een document te scannen, kunnen
de standaardinstellingen gebruikt worden zoals ze zijn; tijdens
een scanbewerking op [SCANINST.] (SCAN SETTING)
drukken maakt het mogelijk de voorkeursinstellingen voor elke
scantaak te selecteren.
Gebruikershandleiding Uitgebreid
BASISWERKING
1
2
3
4
5
6