BELANGRIJKSTE KOPIEERMODI
4
Druk op de desbetreffende toetsen voor de
invoer van informatie over de gegevens die
moeten worden opgeslagen. Druk daarna
op [OK].
1
MFP LOKAAL (MFP LOCAL): Druk hierop om de
gegevens in de gedeelde map van het
2
multifunctionele systeem op te slaan.
NETWERK 1 (REMOTE 1), NETWERK 2 (REMOTE 2):
Druk op een van deze twee toetsen om de gegevens
op te slaan in de gedeelde map van een PC die via
een netwerk met het multifunctionele systeem is
verbonden.
Opmerking
3
• U kunt er maximaal 2 selecteren uit [MFP LOKAAL]
(MFP LOCAL), [NETWERK 1] (REMOTE 1) en
[NETWERK 2] (REMOTE 2). U kunt het geselecteerde
item annuleren door opnieuw op dezelfde toets te
drukken.
• Als een gebruiker die gemachtigd is de instelling van
[NETWERK 1] (REMOTE 1) en [NETWERK 2]
(REMOTE 2)te wijzigen, een van beide toetsen heeft
4
ingedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van
een index. Zie in dat geval voor het opgeven van de
index:
P.54 "Gedeelde mapinstellen"
BEST.NAAM (FILE NAME): Druk hierop voor de
weergave van het toetsenbord op scherm. Toets
daarna de bestandsnaam met maximaal 128 letters in.
5
Opmerking
• De tekens aan het einde in een bestandsnaam (max.
74) kunnen eventueel worden verwijderd, afhankelijk
van het gebruikte type letters.
BEST.FORMAAT (FILE FORMAT): Selecteer het
bestandsformaat waarin de gegevens worden
opgeslagen: PDF, TIFF of XPS.
MULTI/ ENKEL (MULTI / SINGLE): Deze dienen om aan
6
te geven of de gegevens in een bestand van een of
meer pagina's worden opgeslagen. Wanneer "MEER."
(MULTI) wordt geselecteerd, worden alle gescande
gegevens als één bestand opgeslagen. Wanneer
"ENKEL" (SINGLE) wordt geselecteerd, wordt een
map aangemaakt en elke pagina van de gescande
gegevens wordt als afzonderlijk bestand in de map
opgeslagen.
5
Druk op toets [START] op het
bedieningspaneel.
Wanneer het origineel op het automatische
documentinvoersysteem wordt geplaatst, start het
kopiëren en opslaan gelijktijdig.
Wanneer het origineel op de glasplaat wordt gelegd, dient
als volgt te werk te worden gegaan.
6
Leg het volgende origineel op de glasplaat
en druk vervolgens op [VLGND AFDR]
(NEXT COPY) op het aanraakscherm of op
de [START]-toets op het bedieningspaneel.
Herhaal deze stap totdat het scannen van alle originelen
is voltooid.
7
Als alle originelen zijn gescand, drukt u op
[OPDR. GEREED] (JOB FINISH) op het
aanraakscherm.
Het kopiëren en opslaan begint.
Gedeelde mapinstellen
Wanneer een gebruiker die gemachtigd is een gedeelde map
te wijzigen, op [NETWERK 1] (REMOTE 1) of [NETWERK 2]
(REMOTE 2) heeft gedrukt, verschijnt het menu voor het
opgeven van een index.
De instellingsitems verschillen afhankelijk van het te gebruiken
bestandsoverdrachtsprotocol. FTP, SMB, NetWare IPX/SPX,
NetWare TCP/IP en FTPS kunnen als
bestandsoverdrachtsprotocol worden geselecteerd.
FTP / FTPS
- 54 -