Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Besturing Met Remfunctie; Smart Logic Controller - Danfoss FC 300 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor FC 300 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

FC 300 Design Guide

Besturing met remfunctie

"
De rem dient om de spanning te beperken in de tussenkring wanneer de motor als een generator
werkt. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de belasting de motor aandrijft en de energie in de tussenkring
terechtkomt. De rem is opgebouwd in de vorm van een chopperkring met de aansluiting van een externe
remweerstand. De externe plaatsing van de remweerstand biedt de volgende voordelen:
-
De remweerstand kan gekozen worden aan de hand van de toepassing in kwestie.
De remenergie wordt buiten het bedieningspaneel geactiveerd, d.w.z., waar
-
de energie gebruikt kan worden.
De elektronica van de frequentieomvormer zal bij overbelasting van de remweerstand niet oververhit raken.
-
De rem is beveiligd tegen kortsluiting van de remweerstand en de remtransistor wordt bewaakt
zodat kortsluiting van de transistor tijdig ontdekt wordt. Door een relais/digitale uitgang te
gebruiken, kan deze worden gebruikt om de remweerstand te beschermen tegen overbelasting
indien er een storing optreedt in de frequentieomvormer.
Bovendien maakt de rem het mogelijk het actuele vermogen en het gemiddelde vermogen in de
laatste 120 seconden af te lezen. De rem bewaakt ook de vermogensbekrachtiging en zorgt ervoor
dat deze niet boven een bepaalde, in par. 2-12 ingestelde begrenzing uitkomt. In par. 2-13 kan de
functie worden geselecteerd die moet worden uitgevoerd wanneer het vermogen dat wordt overgebracht
naar de remweerstand, de in par. 2-12 ingestelde begrenzing overschrijdt.
NB!:
Het bewaken van het remvermogen is geen beveiligingsfunctie; voor dat doel is een thermische
schakelaar nodig. De remweerstand is niet beveiligd tegen aardlek.

Smart Logic Controller

"
Smart Logic Controller: de Smart Logic Controller (SLC) is hoofdzakelijk een reeks van
gebruikersgedefinieerde acties (zie par. 13-52) die worden uitgevoerd door de SLC als de bijbehorende
gebruikersgedefinieerde gebeurtenis (zie par. 13-51) door de SLC wordt geëvalueerd als TRUE.
Gebeurtenissen en acties zijn beide in paren genummerd en gekoppeld. Dit betekent dat
wanneer gebeurtenis [0] heeft plaatsgevonden (de waarde TRUE heeft gekregen), actie [0]
wordt uitgevoerd. Hierna worden de omstandigheden van gebeurtenis [1] geëvalueerd en bij
de evaluatie TRUE wordt actie [1] uitgevoerd, enzovoorts.
Er wordt slechts één gebeurtenis per keer geëvalueerd. Wanneer een gebeurtenis wordt geëvalueerd als
FALSE gebeurt er niets (in de SLC) tijdens het huidige scaninterval en zullen er geen andere gebeurtenissen
worden geëvalueerd. Dit betekent dat bij het starten van de SLC gebeurtenis [0] (en alleen gebeurtenis
[0]) tijdens elk scaninterval zal worden geëvalueerd. Alleen wanneer gebeurtenis [0] als TRUE wordt
geëvalueerd, voert de SLC actie [0] uit en begint deze met het evalueren van gebeurtenis [1].
Er kunnen 1 tot 6 gebeurtenissen en acties worden
geprogrammeerd. Als de laatste gebeurtenis/actie
is geëvalueerd, begint de cyclus opnieuw vanaf
gebeurtenis [0] / actie [0]. De afbeelding toont een
voorbeeld met drie gebeurtenissen/acties.
32
Inleiding van de FC 300
MG.33.B2.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave