FC 300 Design Guide
NB!:
Om een waarschuwing in samenhang met
Uit [0] of Waarschuwing [1] op te heffen,
moet de netvoeding af en opnieuw aan
worden gekoppeld. De fout moet eerst worden
opgeheven. Met Uit [0] of Waarschuwing [1]
blijft de frequentieomvormer functioneren, zelfs
wanneer er een fout is gevonden. In het geval
van Uitschakelen [2] zal de frequentieomvormer
uitschakelen en tegelijkertijd een alarm geven
(uitschakeling met blokkering). Dit gebeurt als de
remweerstand is kortgesloten of is afgekoppeld,
of als de rem-IGBT is kortgesloten.
2-2* Mechanische rem
"
Bij hijstoepassingen moet een elektromagnetische
rem bediend kunnen worden. De rem wordt bediend
met behulp van een relaisuitgang (relais 01 of relais
02) of een geprogrammeerde digitale uitgang (klem
27 of 29). Deze uitgang moet gedurende de tijd dat
de frequentieomvormer niet in staat is de motor
te 'houden', bijvoorbeeld vanwege een te hoge
belasting, normaal gesloten worden gehouden.
Selecteer Mechanische rembesturing [32] in par.
5-40 (Arrayparameter), par. 5-30 of par. 5-31
(digitale uitgang 27 of 29) voor toepassingen met
een elektromagnetische rem. Als Mechanische
rembesturing [32] is geselecteerd, wordt de
mechanische rem gesloten tijdens het starten totdat
de uitgangsstroom boven het geselecteerde niveau
in par. 2-20 Remstroom vrijgeven is. Tijdens het
stoppen wordt de mechanische rem geactiveerd
wanneer de snelheid onder het geselecteerde niveau
in par. 2-21 Remsnelheid activeren [TPM] is. Als de
frequentieomvormer zich in een alarmstatus of een
overstroom- of overspanningssituatie bevindt, wordt
de mechanische rem onmiddellijk ingeschakeld.
Dit is ook het geval tijdens een veilige stop.
*
standaardinstelling( )
Programmeren
waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
display-tekst
[ ]
MG.33.B2.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
2-20 Remstroom bij vrijgave
Bereik:
0,00 - par. 4-51 A
Functie:
De motorstroom wordt ingesteld op vrijgave
van de mechanische rem als er een
startconditie aanwezig is.
2-21 Remsnelheid bij activering [TPM]
Bereik:
0 - par. 4-53 TPM
Functie:
De motorsnelheid wordt ingesteld op
activering van de mechanische rem als er
een stopconditie aanwezig is.
2-23 Remvertraging bij activering
Bereik:
0,0-5,0 s
Functie:
Bepaalt de remvertragingstijd van de vrijloop na
de uitlooptijd. De as wordt stilgehouden met een
volledig houdkoppel. Met deze parameter wordt
ervoor gezorgd dat de mechanische rem de belasting
heeft geblokkeerd voordat de motor in vrijloopmodus
komt. Zie het gedeelte Mechanische rem.
*
0,00 A
*
0 TPM
*
0,0 s
119