FC 300 Design Guide
Parameters: begrenzin-
"
gen/waarschuwingen
4-1* Motorbegrenzingen
"
4-10 Draairichting van de motor
Optie:
Met de klok mee
Tegen de klok in
Beide richtingen
Functie:
Met deze parameter wordt ongewenste omkering
voorkomen. Bovendien kan de maximale
uitgangssnelheid worden ingesteld, onafhankelijk
van de instellingen van andere parameters.
Deze parameter kan niet worden ingesteld
wanneer de motor loopt.
4-11 Motorsnelheid, lage begrenzing [TPM]
Bereik:
0 - par. 4-13 TPM
Functie:
U kunt instellen dat de Minimum motorsnelheids-
begrenzing overeen moet komen met de minimum
motorsnelheid. De minimumsnelheid kan de
maximumsnelheid niet overschrijden in par. 4-13.
Als Beide richtingen is geselecteerd in par. 4-10
wordt de minimumsnelheid niet gebruikt.
4-13 Motorsnelheid, hoge begrenzing [TPM]
Bereik:
Par. 4-11 - Variabele begrenzing TPM
Functie:
U kunt instellen dat de maximum motorsnelheid
moet overeenkomen met de hoogste motorsnelheid.
4-16 Koppelbegrenzing voor motormodus
Bereik:
0,0 - Variabele begrenzing %
Functie:
Stelt de koppelbegrenzing voor motorwerking in.
De koppelbegrenzing is actief in het snelheidsbereik
tot aan de nominale motorsnelheid (par. 1-25).
Om de motor te beschermen tegen het bereiken
van het uitvalkoppel is de standaardinstelling 1,6
x het nominale motorkoppel (berekende waarde).
Wanneer een instelling in par. 1-00 tot par. 1-26
wijzigt, worden par. 4-16 tot 4-18 niet automatisch
gereset naar de standaardinstellingen.
*
standaardinstelling( )
126
Programmeren
[0]
[1]
[2]
*
0 TPM
*
3600 TPM
*
160.0 %
display-tekst
[ ]
waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.33.B2.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Wanneer par. 4-16 Koppelbegrenzing
motormodus wordt gewijzigd terwijl par.
1-00 is ingesteld op Snelheid open lus
[0] wordt par. 1-66 Min stroom bij lage snelheid
automatisch aangepast. Als par. 2-21 > par.
2-36, kan de motor mogelijk uitvallen.
4-17 Koppelbegrenzing generatorwerking
Bereik:
0,0 - Variabele begrenzing %
Functie:
Met deze parameter wordt de koppelbegrenzing bij
generatorwerking ingesteld. De koppelbegrenzing
is actief in het snelheidsbereik tot aan de nominale
motorsnelheid (par. 1-25). Zie afbeelding voor par.
4-16 en par. 14-25 voor meer informatie.
4-18 Stroombegrenzing
Bereik:
0,0 - Variabele begrenzing %
Functie:
Met deze parameter wordt de koppelbegrenzing
bij motorwerking ingesteld. Om de motor te
beschermen tegen het bereiken van het uitvalkoppel
is de standaardinstelling 1,6 x het nominale
motorkoppel (berekende waarde). Wanneer een
instelling in par. 1-00 tot par. 1-26 wijzigt,
worden par. 4-16 tot par. 4-18 niet automatisch
gereset naar de standaardinstellingen.
4-19 Max uitgangsfrequentie
Optie:
0,0 - Hz
Functie:
Deze parameter biedt een eindbegrenzing van
de uitgangsfrequentie van de omvormer voor
een verbeterde veiligheid voor toepassingen
waarbij onbedoelde, te hoge snelheden moeten
*
160.0 %
*
160.0 %
*
132,0 Hz