FC 300 Design Guide
vrijgeven is. Tijdens het stoppen wordt de mechanische rem geactiveerd wanneer de snelheid onder
het geselecteerde niveau in par. 2-21 Remsnelheid activeren [TPM] is. Als de frequentieomvormer
zich in een alarmstatus of een overstroom- of overspanningssituatie bevindt, wordt de mechanische
rem onmiddellijk ingeschakeld. Dit is ook het geval tijdens een veilige stop.
PID voor snelheidsregeling
"
Referentie
Een minimum- en een maximumreferentie
kunnen worden ingesteld (3-02 en 3-03),
waardoor de som van alle referenties wordt
begrensd. Het referentiebereik kan het
terugkoppelingsbereik niet overschrijden.
Indien één of meer ingestelde referenties vereist
zijn, moeten de referenties direct in par. 3-10
worden ingesteld. Selecteer de gewenste vooraf
ingestelde referenties door de klemmen 16,17,29,32
en/of 33 te verbinden met klem 12.
Wanneer een externe referentie is vereist, kan
dit worden gedaan via een analoge referentie
of een pulsreferentie. Indien stroom als
terugkoppelingssignaal wordt gebruikt, kan alleen
spanning als een analoge referentie gebruikt
worden. Gebruik onderstaande lijst om te bepalen
welke klem gebruikt moet worden en welke
parameters geprogrammeerd moeten worden.
NB!:
Klemmen die niet in gebruik zijn, moeten bij voorkeur worden ingesteld op Geen functie [0].
24
Inleiding van de FC 300
MG.33.B2.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Par. 3-10
Ingestelde ref.
msb
Ingestelde ref.
0
1
ingestelde ref.
0
2
Ingestelde ref.
1
3
Ingestelde ref.
1
4
Referentietype
Klem
Puls
29 of 33
Spanning/
53 of 54
stroom
Ingestelde ref.
lsb
0
1
0
1
Par. groep
5-5*
6-1* of
6-7*