FC 300 Design Guide
5-52 Klem 29, lage ref./terugkop. waarde
Bereik:
-100000,000 - par. 5-53
Functie:
Deze parameter stelt de laagste referentiewaarde
[TPM] in voor de motorassnelheid en de laagste
terugkoppelingswaarde. Selecteer klem 29 als
een digitale uitgang (par. 5-01 = Uitgang [1]
en par. 5-60 = relevante waarde.
5-53 Klem 29, hoge ref./terugkop. waarde
Bereik:
Par. 5-52 - 100000,000
Functie:
Deze parameter stelt de hoogste referentiewaarde
[TPM] voor de motorassnelheid en de hoogste
terugkoppelingswaarde in. Selecteer klem 29
als een digitale uitgang (par. 5-01 = Uitgang
[1] en par. 5-60 = relevante waarde.
5-54 Pulsfilter, tijdconstante #29
Bereik:
1 - 1000 ms
Functie:
De laagdoorlaatfilter vermindert de invloed en
dempt trillingen op het terugkoppelingssignaal
van de besturing. Dit kan bijvoorbeeld een
voordeel zijn wanneer er veel ruis op het
systeem is. Deze parameter kan niet worden
ingesteld wanneer de motor loopt.
5-55 Klem 33, lage frequentie
Bereik:
100-110000 Hz
Functie:
Deze parameter stelt de lage frequentie in die
verwijst naar de lage referentiewaarde in par. 5-57,
zodat deze overeenkomt met de motorassnelheid.
5-56 Klem 33, hoge frequentie
Bereik:
100-110000 Hz
Functie:
Deze parameter stelt de hoge frequentie in die
verwijst naar de hoge referentiewaarde in par. 5-58,
zodat deze overeenkomt met de motorassnelheid.
*
standaardinstelling( )
Programmeren
*
0.000
*
1500.000
*
100 ms
*
100 Hz
*
100 Hz
waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
display-tekst
[ ]
MG.33.B2.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
5-57 Klem 33, lage ref./terugkop. waarde
Bereik:
-100000,000 - par. 5-58)
Functie:
Deze parameter stelt de laagste referentiewaarde
[TPM] in voor de motorassnelheid.
5-58 Klem 33, hoge ref./terugkop. waarde
Bereik:
Par. 5-57 - 100000,000
Functie:
Deze parameter stelt de hoogste referentiewaarde
[TPM] in voor de motorassnelheid.
5-59 Pulsfilter, tijdconstante #33
Bereik:
1 - 1000 ms
Functie:
Het laagdoorlaatfilter vermindert de invloed en
dempt trillingen op het terugkoppelingssignaal
van de besturing. Dit kan bijvoorbeeld een
voordeel zijn wanneer er veel ruis op het
systeem is. Deze parameter kan niet worden
ingesteld wanneer de motor loopt.
5-6* Pulsuitgangen
"
De pulsuitgangen zijn toegewezen aan klem
27 of 29. Selecteer klem 27 in par. 5-01
en klem 29 in par. 5-02.
5-60 Klem 27 pulsuitgangsvariabele
Optie:
*
Geen functie
Uitgangsfrequentie
Referentie
*
0.000
*
1500.000
*
100 ms
[0]
[100]
[101]
135