FC 300 Design Guide
Parameters: bedrijf en display
"
0-0* Basisinstellingen
"
0-01 Taal
Optie:
*
Engels (ENGLISH)
Duits (DEUTSCH)
Frans (FRANCAIS)
Deens (DANSK)
Spaans (ESPANOL)
Italiaans (ITALIANO)
Chinees (CHINESE)
Functie:
Selecteer de gewenste LCP-taal.
0-04 Bedieningsstatus bij inschakelen
Optie:
Hervatten
*
Gedwongen stop, gebruik opgeslagen
referentie
Gedwongen stop, referentie = 0
Functie:
Stelt de bedieningsmodus in wanneer de
netspanning weer wordt ingeschakeld na
uitschakeling in de handmatige modus (lokaal).
Selecteer Hervatten [0] als de frequentieomvormer
moet opstarten met dezelfde lokale referentie
en dezelfde start/stop-condities (gegeven via
de [START/STOP]-toetsen) zoals vlak voor
uitschakeling van de netvoeding.
Selecteer Gedwongen stop, gebruik opgeslagen
referentie [1] als de frequentieomvormer na
inschakeling van de netvoeding in de stopmodus
moet blijven tot er op [START] wordt gedrukt. Stel
de lokale referentie in na het startcommando.
Selecteer Gedwongen stop, ref. instellen op 0
[2] als de frequentieomvormer na inschakeling
van de netvoeding in de stopmodus moet blijven.
De lokale referentie wordt gereset.
0-1* Setupafhandeling
"
0-10 Actieve setup
Optie:
Standaardsetup
*
Setup 1
Setup 2
Setup 3
Setup 4
Multisetup
*
standaardinstelling( )
Programmeren
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[10]
[0]
[1]
[2]
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[9]
waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
display-tekst
[ ]
MG.33.B2.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Functie:
Deze parameter bepaalt het setupnummer
voor de besturing van de functies van de
frequentieomvormer.
Alle parameters zijn geprogrammeerd in vier
individuele parametersetups, setup 1 tot setup 4.
Open- en gesloten-lusfuncties kunnen alleen worden
gewijzigd wanneer een stopsignaal is gegeven. De
standaardsetup kan niet worden gewijzigd.
Standaardsetup [0] bevat gegevens die zijn
ingesteld door Danfoss. Deze setup kan als
gegevensbron worden gebruikt als de andere setups
in een bekende staat moeten worden teruggebracht.
Met par. 0-50 en par. 0-06 kan van één setup
worden gekopieerd naar een andere of naar alle
andere setups. Setups 1-4 zijn individuele setups,
die apart kunnen worden geselecteerd. Multisetup
[9] wordt gebruikt bij de externe selectie tussen
setups. Gebruik digitale ingangen en de seriële
communicatiepoort om tussen setups te schakelen.
Geef eerst een stopsignaal wanneer er geschakeld
moet worden tussen setups waarbij de parameters
die zijn gemarkeerd als "niet te wijzigen tijdens
bedrijf" verschillende waarden hebben. Om er
zeker van te zijn dat parameters met de markering
"niet te wijzigen tijdens bedrijf" nooit verschillend
worden ingesteld bij twee setups, moeten de
twee setups worden gekoppeld via par. 0-12.
Parameters die niet zijn te wijzigen tijdens bedrijf
zijn gemarkeerd als FALSE in de parameterlijst
in het gedeelte Parameterlijsten.
0-11 Setup wijzigen
Optie:
Standaardsetup
*
Setup 1
Setup 2
Setup 3
Setup 4
Actieve setup
Functie:
Selecteert Setup wijzigen. Het wijzigen
wordt uitgevoerd via de actieve setup of een
van de inactieve setups.
Hier wordt de setup geselecteerd waarin de
programmering (wijziging van gegevens)
tijdens het bedrijf moet plaatsvinden (zowel
via het bedieningspaneel als via de seriële
communicatiepoort). U kunt de 4 setups
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[9]
103