Instelling
Afvoergastemperatuur
2
5
4
6
7
6
1
8
3
Afvoergastemperatuur instellen
Door afvoergasregelaars (1) en ther-
mische buizen (2) te gebruiken, kan de
afvoergastemperatuur aangepast worden
aan de specifieke vereisten van de
schoorsteen.
De afvoergastemperatuur kan door het
uit-, resp. inbouwen van regelaars, resp.
thermische buizen veranderd worden.
Door de uitbouw van de afvoergas-
regelaar wordt de afvoergastemperatuur
ongeveer 10-15 °C hoger. De uitbouw
van de thermische buis doet de afvoer-
gastemperatuur ongeveer 5-10 °C dalen.
Aanwijzing: bij de werkwijze met
minimaal ketelvermogen en minimale
systeemtemperaturen van t
mogen de thermische buis noch de
afvoergasregelaar gedemonteerd
worden.
De regelaar en thermische buis bevinden
de
zich in het 3
gasafvoerkanaal (3) van de
ketel.
Voorzichtig
Alvorens de keteldeur of het
de
3
gasafvoerkanaal te openen, eerst
de branderstekker uittrekken.
Regelaar/thermische buis demonteren
•
De branderstekker (4) uittrekken.
•
De bekledingsplaat (5) naar boven
wegtrekken en de warmte-isolatie
verwijderen.
•
De 4 messingmoeren van de
afdekking (6) met de montagesleutel
SW 13 losdraaien.
•
Het afvoergasdeksel (7) wegtrekken.
•
De regelaar verwijderen, resp.
invoegen.
•
De thermische buis uittrekken, resp.
tot de aanslag inschuiven (de spleet
00 staan.
moet in de stand 12
•
Het afvoergasdeksel aanbrengen en
met de 4 messingmoeren van de
afdekking opnieuw dichtschroeven.
Daarvoor mogen alleen de originele
messingmoeren gebruikt worden.
Om verwisseling van de regelaars te
vermijden, zijn ze overeenkomstig
gemarkeerd (8):
STELON 17 - 22:
geen boring
STELON 29:
1 boring
STELON 36 -44:
geen boring
STELON 53 -63: 2
boringen
45/35
V/tR
17