Instelling
Installatie vullen en ontluchten
Circulatiepompen ontluchten en instellen
16
1
Afsluitkraan
2
Terugslagklep (ingebouwd)
3
Instelling van het pompvermogen
4
Ontluchtingsschroef
Installatie vullen en ontluchten
•
De terugslagkleppen en afsluit-
kranen aan de circulatiepompen
openen.
•
De installatie langzaam vullen via
de vul- en afvoerkraan. De kraan
bevindt zich aan de achterkant van
de ketel onderaan.
Circulatiepompen ontluchten
Bij de inbedrijfstelling moet
de pomp ontlucht worden.
•
De ontluchtingsschroef opendraaien.
•
De verdeelbalk ontluchten via de
daar ingebouwde ontluchtingsdop
Vuldruk van de installatie ca. 0,2 bar
over stat. hoogte (pro m 0,1 bar).
Circulatiepompen instellen
Het vermogen van de pompen (UPS)
kan ingesteld worden (pos. 3).
De verwarmingscirculatiepompen (UPE
en ALPHA) worden automatisch door
verandering van het toerental, resp.
elektronisch aan het verwarmings-
systeem aangepast.