Montage
Elektrische installatie
De verwarmingsregeling is volledig
voorbedraad in de fabriek, ter plaatse
moeten geen aansluitingen meer
gemaakt worden.
Na het verwijderen van het keteldeksel
is de bovenste afdekking van de
regeling toegankelijk.
De 4 schroeven van de afdekking van
de verwarmingsregeling en de
afdekking verwijderen.
De nettoevoerleiding moet op de
netaansluitklemmen gemonteerd
worden.
Aanwijzing:
De elektrische installatie en de aans-
luitingen mogen enkel door een e-
lektricien uitgevoerd worden.
Daarbij moeten de VDE-, EN-, EVU-
en alle nationale voorschriften en bepa-
lingen nageleefd worden.
In het algemeen mag het toestel enkel
door een vakman geopend worden.
De ketel, het bedieningspaneel en de
pompgroep zijn voorzien van bedrade
stekkers. De aansluiting op het net
gebeurt met 3-polige klemmen (1) in
het bedieningspaneel via een daarvoor
voorziene en beveiligde stroomkring.
De leiding moet met een ingebouwde
spanningsontlaster (2) beveiligd
worden.
De verwarmingscentrale moet met
gepaste middelen van het net ge-
scheiden kunnen worden. Daarvoor
moeten schakelaars met een contact-
opening van >3mm of veiligheids-
schakelaars gebruikt worden .
Netspanning:
230 V, 50 Hz
Zekering voor de netaansluiting: 10 A
14
1
2
Als nettoevoer voor het toestel moet
een vastgelegde kabel met een mini-
male doorsnede van 3 x 1,0 mm
gebruikt worden.
Daarvoor moet de kabelschroefdraad
PG 11 aan de achterkant van het
toestel gebruikt worden.
Installeren van de leiding voor de
netaansluiting
De stroomleidingen van de spannings-
ontlaster tot de klemmen moeten bij
het glijden uit de spanningsontlaster
vóór de beveiligingsleiding strak
worden. De lengte van de leiding moet
dienovereenkomstig bepaald worden.
Stekkerverbinding tussen
pompgroep en bedieningspaneel
De elektrische aansluiting van de
pompgroep en het bedieningspaneel
gebeurt in de fabriek door middel van
gecodeerde stekkers aan de
LOGON B.
Alle externe leidingen (zoals bijv. voor
de systeeminbinding), die aangesloten
moeten worden aan de schroefstekkers
van de LOGON B, moeten beveiligd
worden met de ingebouwde
spanningsontlasters aan de ketel.
De ter plaatse aanwezige warmte-
kringpompen 1 en 2, de opslaglaad-
pomp en de gemotoriseerde meng-
kraan moeten aangesloten worden op
het bedieningspaneel met overeen-
komstige stekkerleidingen
Kabelkanalen
In de binnenkant van de bekleding zijn
2 kabelkanalen voorzien voor de
elektrische verbindingen.
230V-leidingen en sensorleidingen
moeten van elkaar gescheiden in de
kabelkanalen gelegd worden.
Toestelzekering
De toestelzekering (230 V, T 6,3 A)
2
bevindt zich goed toegankelijk in het
bedieningspaneel ( T 6,3 A).
De totaliteit van alle elektrische
stromen mag niet meer zijn dan 6,3 A!
Vervangen toestelzekering
-
de stroom van het bedienings-
paneel uitschakelen
-
de zekeringhouder 90° draaien en
met de toestelzekering verwijderen
-
de zekering vervangen
-
de zekeringhouder terugsteken en
90° draaien
-
controleren of de zekering vastzit
-
de stroom inschakelen; het lampje
van de netschakelaar moet
branden.
Stekkerverbinding tussen brander
en bedieningspaneel
De brander en het bedieningspaneel
moeten door middel van de overeen-
komstige stekkerverbindingen met
elkaar verbonden worden.
1.
kabel met 7-polige branderstekker
2.
kabel met 2-polige stekker voor
branderontgrendeling.