6. Indicator gloeibougies, wachten met starten
Geeft aan dat de gloeibougies werken. Wacht
na inschakeling van het contactslot totdat het
lampje uitgaat voordat u de motor tornt.
OPMERKING: Raadpleeg Brandstofreserve-/uitschakelsysteem in hoofd-
stuk 4 voor specifieke informatie over de indicator laag
brandstofpeil.
7. Indicator laag brandstofpeil (geel)
Geeft aan dat de brandstoftank maximaal 1/8
vol is. Wanneer het lichtje gaat branden, is er
nog ongeveer 15 liter bruikbare brandstof.
8. Indicator machinestoring
Dit lampje geeft aan dat het JLG-besturings-
systeem een abnormale toestand heeft waar-
genomen
en
storingscode in het systeemgeheugen is ingesteld. Zie de
servicehandleiding voor instructies over de storingscodes
en het ophalen van storingscodes.
3123467
HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES VAN DE MACHINE
dat
een
diagnostische
9. Wisselstroomgenerator (indien aanwezig)
Geeft aan dat de generator werkt.
10. Rijrichtingsindicator
Wanneer de giek in een van beide richtingen
voorbij de achterbanden wordt gezwenkt,
gaat de rijrichtingsindicator branden als de
rijfunctie wordt gekozen. Dit is een signaal voor de machi-
nist om te controleren of de rijbesturing in de juiste richting
werkt (d.w.z. situaties waarin de bedieningselementen zijn
omgekeerd).
11. Kruipsnelheidsindicator
Wanneer de functiesnelheidsregelaar in de
kruipstand wordt gezet, dient deze indicator
om aan te geven dat alle functies op de laagste
snelheid staan.
– JLG Hoogwerker –
3-21