HOOFDSTUK 3. BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES VAN DE MACHINE
3.1
ALGEMEEN
OPMERKING
WICHTIG
DE FABRIKANT HEEFT GEEN RECHTSTREEKS TOEZICHT OP DE TOEPASSING EN BEDIE-
NING VAN DE MACHINE. DE GEBRUIKER EN MACHINIST ZIJN VERANTWOORDELIJK
VOOR HET VOLGEN VAN GOEDE VEILIGHEIDSPROCEDURES.
Dit hoofdstuk geeft de nodige informatie om de bedieningsfunc-
ties te kunnen begrijpen.
3.2
BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS
OPMERKING: Alle machines zijn uitgerust met bedieningspanelen die
symbolen bevatten om de bedieningsfuncties aan te
geven. Zie op ANSI-machines de sticker die zich op het
scherm vóór de bedieningskast of op het grondbedienings-
paneel bevindt voor deze symbolen en de overeenkom-
stige functies.
3123467
HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES VAN DE MACHINE
– JLG Hoogwerker –
OPMERKING: Op de indicatorpanelen worden symbolen van verschil-
lende vorm gebruikt om de machinist te wijzen op verschil-
lende bedrijfssituaties die kunnen ontstaan. De betekenis
van deze symbolen wordt hieronder toegelicht.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien
deze niet wordt verholpen, ernstig of dodelijk letsel tot
gevolg kan hebben. Deze indicator is rood.
Duidt op een abnormale bedrijfsconditie die, indien
deze niet wordt verholpen, onderbreking van het
machinebedrijf of schade tot gevolg kan hebben. Deze
indicator is geel.
Duidt op belangrijke informatie over de bedrijfscondi-
tie, m.a.w. procedures die essentieel zijn voor de veilige
bediening. De indicator is groen met uitzondering van
de capaciteitsindicator die groen of geel is afhankelijk
van de stand van het platform.
3-1