8. Opheffen rijrichting
Wanneer de giek over of voorbij de achterban-
den in een van beide richtingen wordt
gezwenkt, gaat de rijrichtingsindicator bran-
den als de rijfunctie wordt gekozen. Druk op deze schake-
laar, laat deze los en beweeg de rij/stuurregelaar binnen
3 seconden om rijden of sturen te activeren. Controleer de
zwart/witte richtingpijlen op het chassis en het platformbe-
dieningsstation voordat u gaat rijden. Verplaats de rijrege-
laars in de richting die overeenkomt met de richtingpijlen.
OPMERKING: De bedieningshendels voor heffen, zwenken en rijden zijn
veerbekrachtigd en gaan automatisch terug naar de neu-
trale stand (uit) wanneer deze worden losgelaten.
WAARSCHUWING
OM ERNSTIG LETSEL TE VOORKOMEN, MAG DE MACHINE NIET GEBRUIKT WORDEN
ALS DE BEDIENINGSHENDELS OF TUIMELSCHAKELAARS DIE DE BEWEGING VAN HET
PLATFORM BESTUREN NIET NAAR DE STAND "UIT" OF "NEUTRAAL" TERUGGAAN
WANNEER ZE WORDEN LOSGELATEN.
3123467
HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES VAN DE MACHINE
– JLG Hoogwerker –
OPMERKING: Om de rijregelaar (joystick) te bedienen,
trekt u de borgring onder de hendel
omhoog.
OPMERKING: De rijregelaar (joystick) is veerbekrachtigd
en gaat automatisch terug naar de neutrale stand (uit)
wanneer deze wordt losgelaten.
9. Rij/stuurregelaar
Naar voren duwen om vooruit te
rijden, naar achteren trekken om
achteruit te rijden. Sturen vindt
plaats via een met de duim geac-
tiveerde tuimelschakelaar aan het
uiteinde van de stuurhendel.
3-15