5
Stap 5—Stel scherp
Druk de ontspanknop half in. De camera kiest automatisch het scherpstelveld
waarin zich het dichtstbijzijnde onderwerp bevindt (prioriteit dichtstbijzijnde
onderwerp;
klinkt er een piepsignaal, wordt het geselecteerde scherpstelveld gemarkeerd
(
8) en verschijnt de scherpstelindicator (●) in de zoeker (zie tabel hieron-
der). Als het onderwerp het geselecteerde scherpstelveld verlaat voordat de
camera heeft kunnen scherpstellen, zal de camera scherpstellen op basis van
informatie uit andere scherpstelvelden.
Scherpstelindi-
cator
●
●
(knippert)
Als het onderwerp donker is, wordt automatisch de AF-hulpverlichting (
72) ingeschakeld om het scherpstellen te vergemakkelijken. Om scherp te
stellen op een onderwerp dat zich niet in een van de vijf scherpstelvelden be-
vindt, kunt u de scherpstelvergrendeling gebruiken (
wat u moet doen als u niet met behulp van autofocus kunt scherpstellen,
vindt u in "Goede resultaten verkrijgen met autofocus" (
28
140). Zodra de camera op dit onderwerp heeft scherpgesteld,
Onderwerp is scherp (er klinkt een piepsignaal als de camera heeft
scherpgesteld).
Scherpstellen met behulp van autofocus niet mogelijk.
Betekenis
70). Informatie over
73).