Witbalansbracketing
1
Kies WB bracketing voor Persoonlijke Instel-
ling 12 (Bracketing;
lansbracketing wordt niet uitgevoerd als de
beeldkwaliteit staat ingesteld op NEF (Raw)
of NEF+JPEG Basis.
2
Druk op de
instelschijf tot
weergegeven. Het pictogram
LCD-venster en de pijlen (
weerszijden van de elektronisch analoge be-
lichtingsindicator gaan knipperen.
3
Druk op de
re instelschijf om een bracketingprogramma
te kiezen (
met ongeveer 10 mired (
beelden in het bracketingprogramma groter is
dan het aantal resterende opnamen, gaat de
bracketingvoortgangsindicator
of
Opnamestand
In alle standen (inclusief de continustand) ontspant de sluiter bij het indrukken van de
ontspanknop slechts één keer. Van elke opname wordt vervolgens het aantal kopieën
gemaakt dat in het bracketingprogramma is opgegeven.
Camera uitzetten
Als u de camera tijdens het maken van de witbalansvarianten uitzet, schakelt de ca-
mera pas uit nadat alle opnamen in de bracketingreeks zijn opgeslagen.
92
146). NB: Witba-
knop en draai aan de hoofd-
op het LCD-venster wordt
knop en draai aan de secundai-
93). Elke stap komt overeen
51); als het aantal
) knipperen.
?
op het
en
) aan
(
,
12 Bracketing
AE & flits
Alleen AE
Alleen flits
WB bracketing
OK