Camera-instellingen
In de onderstaande tabel kunt u opzoeken welke instellingen in de verschillende
standen kunnen worden aangepast.
Beeldformaat
Beeldkwaliteit
Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Witbalans
Bld.optimalsrn
Opnamestand
Scherpstelvergendeling
Lichtmeting
Controle scherptediepte
Flexibel programma
Vergrendeling automatische belichting
Belichtingscorrectie
Bracketing
Flitssynchronisatie
Handmatig uitklappen ingebouwde fl itser
Automatisch uitklappen ingebouwde fl itser
Flitsbelichtingscorrectie
Persoonlijke Instelling 2: Autofocus
Persoonlijke Instelling 3: AF-veldstand
Persoonlijke Instelling 4: AF hulplicht
Persoonlijke Instelling 5: ISO auto
Persoonlijke Instelling 19: Flitsstand
1 De eerstvolgende keer dat stand P, S, A of M wordt geselecteerd, wordt de laatst gekozen instel-
ling actief.
2 Als bij het uitschakelen van de camera de stand voor zelfontspanner, vertraagd ontspannen met de afstands-
bediening of direct ontspannen met de afstandsbediening is geselecteerd, wordt automatisch Enkel beeld of
Continu (welke het laatst actief was) geselecteerd wanneer de camera later weer wordt ingeschakeld.
3 CPU-objectief vereist.
4 Door een andere stand te selecteren wordt het fl exibel programma uitgeschakeld.
5 Door het selecteren van
lecteerde stand hersteld.
182
Overzicht instellingen in verschillende standen
✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔
1
1
✔ ✔ ✔
2
✔ ✔ ✔
1
✔ ✔ ✔
4
✔ ✔ ✔
1
1
✔ ✔
1, 5
✔ ✔
1
✔ ✔ ✔
1, 5
✔ ✔ ✔
1, 5
✔ ✔
✔ ✔ ✔
,
,
,
,
,
of
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔
✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
wordt de standaardinstelling voor de gese-
P
S
A M
✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔
3
✔
✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔
✔
✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔ ✔