HOOFDSTUK 6 − ONDERHOUD & PROBLEMEN
6-1. Routineonderhoud
n = Controleren
* Moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant erkende serviceagent
l Onleesbare labels
Elke
drie
maan-
den
nl Snoeren
l Beschadigde gasslang
Elke
zes
maan-
den
~ Aandrijfrollen
OM-276691 Pagina 36
VERHELPEN
Z = Verversen
~ = Reinigen
~ Lasklemmen
nl Onderdelen met
barsten of scheurtjes
OF
~ Binnenkant van het
apparaat
!
Ontkoppel
de
netvoeding voordat u
onderhoud uitvoert.
l = Vervangen
nl Laskabels
~ Lasaansluitingen
.
Geef
vaker
onderhoudsbeurt
apparaat zwaar belast wordt.
Referentie
nl Pistoolkabels
n Draai laskabelaansluitin-
gen aan
een
als
het