5-3. Hulpscherm voltmeter/ampèremeter
V
0
HE.L
P–0
V
3
HE.L
P–3
V
6
HE.L
P–6
V
9
HE.L
P–9
V
12
HE.L
P13
.
Alle richtingen zijn t.o.v. de voorzijde
van het apparaat. Alle schakelingen
waarnaar wordt verwezen bevinden
zich in het apparaat.
1
Hulpscherm 0
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit links in het apparaat. Als
dit scherm te zien is, neem dan contact op
met een door de fabrikant erkende service-
agent.
2
Hulpscherm 1
Geeft een storing aan in het primair vermo-
gencircuit vanwege een te hoge stroom in
het IGBT circuit. Als dit scherm te zien is,
neem dan contact op met een door de fabri-
kant erkende service-agent.
3
Hulpscherm 2
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit links in het apparaat. Als
dit scherm te zien is, neem dan contact op
met een door de fabrikant erkende service-
agent.
4
Hulpscherm 3
Geeft aan dat de linkerkant van het
apparaat oververhit is. Het apparaat is
gestopt om de ventilator de gelegenheid te
geven om het af te koelen (zie Sectie 3-3).
Wanneer het apparaat is afgekoeld, kunt u
verder werken.
A
V
1
HE.L
A
V
4
HE.L
A
V
7
HE.L
A
V
10
HE.L
A
5
Hulpscherm 4
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit links in het apparaat. Als
dit scherm te zien is, neem dan contact op
met een door de fabrikant erkende service-
agent.
6
Hulpscherm 5
Geeft aan dat de rechterkant van het appa-
raat oververhit is. Het apparaat is gestopt
om de ventilator de gelegenheid te geven
om het af te koelen (zie Sectie 3-3).
Wanneer het apparaat is afgekoeld, kunt u
verder werken.
7
Hulpscherm 6
Geeft aan dat de ingangsspanning te laag
is en dat het apparaat automatisch is uitge-
schakeld. U kunt verder werken als de
spanning binnen het bedrijfsbereik is
(±10%). Als dit scherm te zien is, laat een
elektricien dan de ingangsspanning contro-
leren. Kan ook een kortsluiting in de voed-
ing van de electronische kaart aangeven.
8
Hulpscherm 7
Geeft aan dat de ingangsspanning te laag
is en dat het apparaat automatisch is uitge-
schakeld. U kunt verder werken als de
spanning binnen het bedrijfsbereik is
A
2
P–1
HE.L
A
5
P–4
HE.L
A
8
P–7
HE.L
A
11
P10
HE.L
(±10%). Als dit scherm te zien is, laat een
elektricien dan de ingangsspanning contro-
leren. Kan ook een kortsluiting in de voed-
ing van de electronische kaart aangeven.
9
Hulpscherm 8
Geeft een storing aan in het secundair ver-
mogencircuit. Als dit scherm te zien is,
neem dan contact op met een door de fabri-
kant erkende service-agent.
10 Hulpscherm 9
Geeft een storing aan in het thermische be-
veiligingscircuit rechts in het apparaat. Als
dit scherm te zien is, neem dan contact op
met een door de fabrikant erkende service-
agent.
11 Hulpscherm 10
Geeft aan dat de schakelaar van het pistool
in ingedrukt. Laat de schakelaar vrijkomen
om verder te gaan.
12 Hulpscherm 12
Geeft aan dat er een niet toegelaten pro-
grammering van het frontpaneel is gebruikt.
13 Hulpscherm 13
Het lascommandosignaal is onderbroken
en de lasuitgang stopt maar het gas blijft
vloeien.
V
A
P–2
V
A
P–5
V
A
P–8
V
A
P12
OM-2222 Pagina 51