V~
Hz
Meetbereiken:
V: 300 mV/3 V/30 V
V: 300 V/1000 V
Hz: 300 Hz/3 kHz/
Hz: 30 kHz/300 kHz
V
m/4
Temp
COIL
S+
S–
A
~
max. 1000 V 3 kHz
Hz: 1 Hz 300 kHz
6
P
= 3 × 10
V × Hz
max
V~ & Filter
Spanningscomparator voor het weergeven van gevaarlijke span-
ningen
Het ingangsignaal resp. het meetsignaal wordt door een span-
ningscomparator onderzocht op gevaarlijke pieken, omdat deze
door de functie van het laagdoorlaatfilter onzichtbaar gemaakt
worden. Bij U > 15 V AC of U > 25 V DC verschijnt een geva-
rensymbool in beeld:
Opmerking
Voor de hierboven beschreven metingen kan geen sub-
menu „Setup for present measurement" worden opge-
roepen, omdat hier geen verdere instellingen zijn voor-
zien.
38
VAC
Zero
Func
Hz
Func
Duty AC
Func
RPM AC
Func
VAC Fil
Zero
Func
8.6.2 Duty cycle-meting – Duty AC (alleen METRAHIT IM XTRA
BT en METRAHIT IM E-DRIVE BT)
Met de duty cycle-meting kan voor periodieke blokgolfsignalen de
verhouding tussen impuls- en periodeduur worden bepaald.
➭ Zet de draaischakelaar op V~.
➭ Druk herhaaldelijk op de softkey Func totdat de eenheid
Duty AC op het display verschijnt.
➭ Sluit de meetkabels aan zoals bij de spanningsmeting.
Overtuig u er van dat er geen stroommeetbereik („A") is ingescha-
keld als u uw multimeter aansluit om een frequentie of een duty
cycle te meten!
Hier wordt bij periodieke blokgolfsignalen de verhouding gemeten
tussen impulsduur en impulsperiodeduur en weergeven in pro-
cent.
Pulsduur (t
Duty cycle (%) =
Periodeduur (t
Opmerking
De aanliggende frequentie moet tijdens het meten van de
duty cycle constant zijn.
8.6.3 Toerentalmeting – RPM AC (alleen METRAHIT IM XTRA BT
en METRAHIT IM E-DRIVE BT)
Het meten van het toerental bij verbrandingsmotoren (2-/4-takt-
motoren) (ook wel toerentalfrequentie genoemd) geschiedt door
het detecteren van impulsen. Afhankelijk van de motorcyclus vari-
eert het aantal meetbare impulsen per omwenteling. Voorwaarde
hiervoor is dat het aantal meetbare impulsen per omwenteling eerst
wordt ingesteld in het instelmenu RPM (RPM 0FF) zie onderaan.
Opmerking
De meting moet worden uitgevoerd op elke afzonderlijke
bougiekabel.
➭ Zet de draaischakelaar op V~.
➭ Druk herhaaldelijk op de softkey Func totdat RPM AC op het
display verschijnt.
➭ Selecteer de gewenste motor 2-S of 4-S met de cursortoetsen
.
➭ Sluit de meetkabels aan zoals bij de spanningsmeting. Voor
verbrandingsmotoren, detectie van de ontstekingspulsen als
alternatief met een stroomsensor. Zie aansluitschema.
➭ Vervolgens verschijnt de meetwaarde: bijv. „244,3 r" in om-
wentelingen per minuut.
Meetwaarde RPM
Revolutions Per Minute
Parameter motor
2-S of 4-S
Instellingenmenu motortype
2-S
Toerentalmeting op 2-takt motoren:
1 impuls per omwenteling of
4-S
Toerentalmeting op 4-takt motoren:
1 impuls per 2 omwentelingen
Spanningscomparator voor het weergeven van gevaarlijke span-
ningen
Het ingangsignaal resp. het meetsignaal wordt door een span-
ningscomparator onderzocht op gevaarlijke pieken, omdat deze
door de functie van het laagdoorlaatfilter onzichtbaar gemaakt
worden.
Bij U > 15 V AC of U > 25 V DC verschijnt een gevarensymbool in
beeld:
)
E
× 100
)
P
Gossen Metrawatt GmbH