Verbinding en contact
➭ Zorg ervoor dat het meetobject spanningsloos is.
Opmerking
In combinatie met de COIL ADAPTER XTRA kunnen
externe spanningen slechts in beperkte mate worden
gedetecteerd.
➭ Sluit de COIL ADAPTER XTRA met de scoop-proof stekker aan
op de vrijgegeven connectoren S+ en van de multimeter.
➭ Sluit de drie meetkabels aan op de met U, V en W gemar-
keerde connectoren van de COIL ADAPTER XTRA aan. Let ook
op de kleurcodering van de meetkabels en de connectoren
ten opzichte van elkaar wanneer u ze insteekt.
➭ Breng het inductieve meetobject naar mogelijkheid in contact
met de optionele (kroko)klemmen die op de meetpennen zijn
aangebracht. Maak tegelijkertijd contact met de wikkelingaan-
sluitingen U, V en W of L1, L2 en L3.
Let op: hoogspanning!
Raak niet de geleidende uiteinden van de meetpennen aan
zolang de meting actief is en de softkey Stop wordt weerge-
geven.
Er staat een spanning van max. 1200 Volt op de twee vrijgege-
ven uitgangsconnectors van de multimeter en er staat een
gepulste spanning op de uitgangsconnectors van de COIL
ADAPTER XTRA (voorzien van U, V, W).
Multimeter: er kan een stroom van 2,5 mA (in het meetappa-
raat begrensd) door uw lichaam stromen. Deze bereikt wel-
iswaar geen levensgevaarlijke waarden, maar u voelt de
elektrische schok wel.
COIL ADAPTER XTRA: op de uitgangsconnectors kunnen
impulsstromen bestaan tot 600 A.
Het meetobject kan worden opgeladen: wacht na elke meting
totdat de spanning op het meetobject is afgenomen. Pas
als na de melding „Discharging – please wait" de melding
„Select next switch position at COIL Adapter" verschijnt,
mag u de draaiknop worden gebruikt en dus de volgende
meting worden gestart. Doet u dit niet, dan kan het aanra-
ken van het meetobject levensgevaarlijk zijn!
Let op: hoogspanning!
Afhankelijk van de transformatieverhouding kunnen bij het
meten van de windingssluiting aan transformatoren zeer
hoge en gevaarlijke spanningen aan de uitgangszijde optre-
den.
Let op: hoogspanning!
Voor metingen aan 3-fasige machines moeten om veilig-
heidsredenen altijd alle drie motoraansluitingen op de adap-
ter zijn aangesloten. Er kunnen gevaarlijke spanningen op
vrije motoraansluitingen staan.
Het inductantiebereik kiezen
Opmerking
Met de tuimelschakelaar van de COIL ADAPTER XTRA
selecteert u het inductantiebereik High/Low:
High:
5 mH tot 5 H
Low:
10 μH tot 50 mH (15 kVA tot 80 MVA)
Gossen Metrawatt GmbH
(0,16 kVA tot 160 kVA)
Weergave van de gemeten waarden
Grafiek
Standaard wordt de grafische weergave weergegeven als meet-
beeld. Als u zich in de lijstweergave bevindt, kunt u overschakelen
op de grafische weergave: softkey Graphic.
Horizontale as:
Wikkeling U-V, U-W of V-W
Verticale as:
Deelperiodieke tijd in μs
Rechts van het veld met het balkdiagram wordt de momenteel
gemeten deelperiodieke tijd in μs van de momenteel op de COIL
Adapter XTRA met de draaischakelaar geselecteerde wikkeling
digitaal weergegeven. Vanaf de tweede meting wordt ook de
afwijking van de kleinste naar de grootste gemeten deelperiodieke
tijd in % weergegeven.
➭ U kunt elke afzonderlijke meting (balk) in de grafiek wissen om
deze te herhalen. U doet dit door eerst met de draaiknop van
de adapter de gewenste wikkeling U-V, U-W, V-W, V-U enz.
te selecteren en vervolgens de softkey Delete in te drukken.
Lijst
U kunt ook op elk moment overschakelen naar de lijstweergave:
softkey List. Hier worden de afwijkingen van de vorige deelperio-
dieke tijden en de datum en tijd van de meting voor de betref-
fende deelperiodieke tijden opgesomd. De uiteindelijke vergelij-
king van alle metingen wordt weergegeven in de kopregel van de
tabel.
De eerste regel (nr. 1) toont de deelperiodieke tijden voor de wik-
keling U-V/V-U, de tweede regel (nr. 2) voor de wikkeling U-W/W-
U en de derde regel (nr. 3) voor wikkeling V-W/W-V.
➭ U kunt het betreffende paar meetwaarden (voor pos. en neg.
polariteit) van de lijst wissen om de meting te herhalen door
eerst met de draaiknop van de adapter de betreffende wikke-
ling U-V of V-W, U-W of W-U of
V-W of W-V te selecteren en vervolgens de softkey Delete in te
drukken.
Grafische weergave
8.3.2.2 Het meten van de windingssluiting
➭ Selecteer met de tuimelschakelaar van de adapter het ge-
wenste inductantiebereik (High of Low), (zie zie "Het inductan-
tiebereik kiezen" op blz. 33).
➭ Zet de draaiknop van de adapter op de gewenste wikkeling.
Begin bijvoorbeeld met de eerste schakelaarstand U-V.
➭ Maak contact met de wikkelingsaansluitingen U, V en W of
L1, L2 en L3.
!
Let op!
Meet met een zelfhoudend contact, bijv. met krokodillen-
klemmen. Een slecht contact kan vonken veroorzaken,
wegglijden van het meetobject is levensgevaarlijk!
Lijstweergave
33