➭ Kies de gewenste meetfunctie en een zinvol meetbereik.
➭ Voer de meting uit.
➭ Stop de opname:
➭ Druk op de toets MENU.
➭ Druk op de softkey General Setup.
➭ Kies met de cursor
➭ Gebruik de cursor
➭ Kies met de cursor
➭ Bevestig de gekozen parameter met de toets OK.
De volgende melding verschijnt: "Recording has stopped".
Het rode opnamesymbool "REC" dooft.
➭ Druk driemaal op ESC om terug te keren naar de meet-
functie.
➭ U kunt het geheugengebruik ook beëindigen door de mul-
timeter uit te schakelen.
Bemonsteringsfrequentie instellen
Deze parameter kan niet worden ingesteld bij het werken met de
geheugenfunctie.
➭ Druk op de toets MENU.
➭ Druk op de softkey General Setup.
➭ Kies met de cursor
➭ Gebruik de cursor
om naar het submenu te gaan.
➭ Kies met de cursor
➭ Bevestig de gekozen parameter met de toets OK.
➭ Wijzig hier de betreffende waarde met de cursortoetsen
[h:mm:ss] of [mm:ss:s/10].
➭ Bevestig de wijziging met de toets OK. De invoercursor mar-
keert weer de volledige regel van de parameter.
> General Setup
MENU
Value
OK
Opnametijd instellen
U kunt de opnametijd instellen op Unlimited of op een waarde tus-
sen 0:00:00 en 90:00:00.
Deze parameter kan niet worden ingesteld bij het werken met de
geheugenfunctie.
➭ Druk op de toets MENU.
➭ Druk op de softkey General Setup.
➭ Kies met de cursor
➭ Gebruik de cursor
om naar het submenu te gaan.
➭ Kies met de cursor
➭ Bevestig de gekozen parameter met de toets OK.
➭ Wijzig hier de betreffende waarde met de cursortoetsen
[h:mm:ss].
➭ Bevestig de wijziging met de toets OK. De invoercursor mar-
keert weer de volledige regel van de parameter.
> General Setup
MENU
[h:mm:ss]
OK
Hysterese instellen
De hysterese-instelling maakt efficiënt geheugengebruik mogelijk.
Bij het gebruik van de geheugenfunctie worden nieuwe meetge-
Gossen Metrawatt GmbH
het menu Memory.
om naar het submenu te gaan.
de parameter Recording Stop.
het menu Memory.
de parameter Rate.
Memory
Rate [h:mm:ss] /
het menu Memory.
de parameter Record Time.
Memory
Record Time
gevens alleen opgeslagen als ze meer dan de ingestelde hystere-
sis van de eerder opgeslagen waarde verschillen.
De hysterese wordt ingesteld in willekeurige stappen van 1 tot 10
000 digits. De relatie van deze digits met het meetbereik is als
volgt: de positie van de ingestelde digit bij de vooringestelde
hysterese-waarde komt overeen met dezelfde positie in het meet-
bereik, maar geteld vanaf links.
Voorbeeld: de vooringestelde hysterese 00100 voor het meetbe-
reik 300,00 V betekent dat alleen meetwaarden die meer dan
001,00 V afwijken van de vorige meetwaarde worden opgesla-
gen.
Opmerking
Aangezien de waarde in digits wordt aangegeven (positie
met de hoogste waarde uiterst links) en dus afhankelijk is
van het meetbereik, wordt aanbevolen de functie alleen
te gebruiken met een vast ingesteld meetbereik.
Deze parameter kan niet worden ingesteld bij het werken met de
geheugenfunctie.
➭ Druk op de toets MENU.
➭ Druk op de softkey General Setup.
➭ Kies met de cursor
➭ Gebruik de cursor
om naar het submenu te gaan.
➭ Kies met de cursor
➭ Bevestig de gekozen parameter met de toets OK.
➭ Als de parameter op Off staat, activeer dan de hysterese door
de cursortoets
in te drukken.
➭ Kies dan met de cursor
parameter en verander hier de betreffende waarde (00000 di-
gits) met de cursortoetsen
➭ Bevestig de wijziging met de toets OK. De invoercursor mar-
keert weer de volledige regel van de parameter.
> General Setup
MENU
OK
➭ De hysterese wordt weer uitgeschakeld als u de eerste digit of
de voorafgaande nul van de weergegeven hysteresewaarde
kiest, de cursor
gebruikt en met OK bevestigt.
Triggerfunctie
Met de instellingen Off, Outside Limits of Inside Limits
kan worden vastgelegd hoe een opname van meetwaarden wordt
gestart en beëindigd:
• Trigger = Off: Opname wordt gestart met Recording > Start en
beëindigd met Recording > Stop.
• Trigger = Outside Limits: Het opslaan wordt pas gestart zodra
een meetwaarde buiten de ingestelde meetgrenzen valt en
wordt beëindigd zodra de meetgrenzen weer worden bereikt of
de ingestelde Record Time wordt overschreden.
• Trigger = Inside Limits: De opslag wordt gestart zodra een meet-
waarde zich binnen een gedefinieerde band bevindt en eindigt
nadat de band is verlaten of na de maximale Record Time.
De band wordt gedefinieerd door de ondergrens Trigger Low Limit
en de bovengrens Trigger High Limit. De bandgrenzen worden in
digitis ingevoerd en gedefinieerd door de eindwaarde van het
meetbereik. Voor DC is dit bijv. 30.0 00 (–30.0 00 tot +30.0 00).
Bij meetfuncties met een kleiner meetbereik, bijv. R
met 3.000 digits, zijn instellingen van de triggerdrempel boven
deze meetbereiksgrens niet zinvol. Daarom wordt een meting
aanbevolen met een vast ingesteld meetbereik.
De eigenlijke meting vindt altijd plaats met de vastgelegde be-
monsteringsfrequentie.
het menu Memory.
de parameter Hysterese.
de gewenste positie binnen de
.
Memory
Hysteresis
of m/4
LO
23