➭ De windingssluitingsmeting activeren:
Activeer de meting door op de softkey Start te drukken. Tijdens
de meting knippert het hoogspanningssymbool naast de bat-
terijstatusindicator.
➭ De meting is stabiel zodra voor de betreffende wikkeling
in de grafische weergave een balk en rechts de bijbehorende
deelperiodieke tijd (aangegeven in μs) alsook de afwijking in
procent ten opzichte van de vorige meting verschijnt of
in de lijstweergave de deelperiodieke tijd alsook de afwijkingen
in procent ten opzichte van de vorige metingen in de desbe-
treffende regel wordt weergegeven:
U-V, U-W, V-W: groene balk in grafische weergave
in lijstweergave deelperiodieke tijd bij +COIL
V-U, W-U, W-V: oranje balk in grafische weergave
in lijstweergave deelperiodieke tijd bij -COIL
➭ Wacht na de meting totdat de spanning op het meetobject is
verdwenen. Pas als na de melding „Discharging – please wait"
de melding „Select next switch position at COIL Adapter" ver-
schijnt, mag de volgende meting worden gestart.
!
Let op!
Bediening van de draaiknop of tuimelschakelaar tijdens
een meting kan de COIL ADAPTER XTRA beschadigen
of vernielen.
➭ Herhaal de bovenstaande meetprocedure door de draaiknop
in de betreffende positie te zetten.
➭ De multimeter herkent de gekozen positie en voert de meting
automatisch uit. Als de meting stabiel is, wordt het volgende
meetresultaat weergegeven.
➭ Voltooi de meting door achtereenvolgens de metingen uit te
voeren over alle wikkelingen of posities van de draaiknop,
zoals hierboven beschreven.
Automatische beoordeling van de meetresultaten
Bij het starten van de tweede meting begint de automatische be-
oordeling van de meetresultaten. Het betreffende meetbeeld (gra-
fische weergave of lijstweergave) toont de maximale afwijking in
procent ten opzichte van de betreffende vorige meting. Hierdoor
is het mogelijk om de eerste en de daaropvolgende meting recht-
streeks met elkaar te vergelijken. Doordat de derde meting op-
nieuw in verhouding gebracht wordt met het resultaat van de
twee voorafgaande metingen, krijgt u automatisch een afsluitende
vergelijking van de 3 metingen.
De lijstweergave maakt een definitieve vergelijking mogelijk van
alle gemeten motorwikkelingen (ster- of driehoekschakeling).
De geoorloofde asymmetrie is afhankelijk van het motortype:
een motor met een kooianker zal niet veel asymmetrie vertonen
(typ. 1 %). Bij een afwijking van > 10 % is er echter in elk geval
sprake van een fout (b. v. windingssluiting) in het meetobject.
Als een deelperiodieke tijd gelijk is aan 0, dan is er sprake van
kortsluiting. Als er geen ontlading plaatsvindt, dan is de gemeten
wikkeling open (weergave: OL).
Bij permanent bekrachtigde motoren is de meting van de win-
dingssluiting afhankelijk van de stand van de rotor. Dit geldt ook
voor kooiankers met grotere inductanties en de verhoogde rema-
nentie die daardoor optreedt. De meting moet dan allereerst op
elke wikkeling worden uitgevoerd met positieve polariteit (U-V, U-
W, V-W). Vervolgens moet op dezelfde wikkeling een tweede me-
ting met omgekeerde polariteit worden uitgevoerd (V-U, W-U, W-
V). Zet hiertoe de draaiknop op de COIL ADAPTER XTRA in de
betreffende stand. Het is dus niet nodig de aansluitklemmen op
de motorwikkeling die van de COIL-adapter komen, opnieuw aan
te sluiten. Het apparaat berekent op basis van de twee meetresul-
taten een gemiddelde waarde die grotendeels onafhankelijk is van
de stand van de rotor.
34
8.3.2.3 Een nieuwe meetreeks/meetroutine starten
Om een nieuwe meetreeks te beginnen, kunt u
–
voor elke wikkeling de betreffende geregistreerde meting wis-
sen, zoals beschreven in de weergave van de gemeten waar-
den, of
–
de meetfunctie COIL met de softkey Func opnieuw selecteren
(ook door de draaiknop te bedienen).
–
met de softkey Restart een nieuwe meetreeks starten.
8.3.2.4 De meting stoppen/beëindigen en ontladen
U kunt een actieve meting (via een wikkeling) op elk moment
stoppen, zolang het meetresultaat nog niet is weergegeven.
➭ Druk op de softkey Stop.
Na afloop van de meting wordt er nog een even-
tueel aanwezige restspanning (U
(melding: „Discharging – please wait"), die het ge-
volg kan zijn van leidingcapaciteiten. De interne
weerstand van 1 M van het apparaat zorgt er
voor dat de ladingen snel verdwijnen.
Het contact met de motorwikkelingen moet voor dit
doel blijven bestaan.
Koppel de aansluiting pas los als de spanning < 25 V is, d.w.z. als de
melding „Discharging – please wait" is verdwenen.
➭ Om de meting opnieuw te starten, drukt u op de softkey Start.
8.3.2.5 De meetreeks/meetroutine onderbreken:
➭ U kunt de meetreeks onderbreken door de draaiknop in de
stand „0" te zetten.
➭ Om de meetreeks voort te zetten, zet u de draaiknop op de
gewenste wikkeling (bijv. V-W) en drukt u opnieuw op de soft-
key Start.
8.3.2.6 De meetreeks bewaren
De waarden van de meetreeks kunnen na afloop van een meting
met de toets STORE in het interne geheugen van het apparaat wor-
den opgeslagen.
Ontladen
) aangegeven
ext
0 V !
Gossen Metrawatt GmbH