Inleiding tot VLT® HVAC Dri...
Om dit tegen te gaan, wordt de waarde van
4-19 Max Output Frequency automatisch begrensd
op basis van een interne berekening die is
gebaseerd op de waarde van 1-40 Back EMF at
1000 RPM, 1-25 Motor Nominal Speed en
1-39 Motor Poles..
Wanneer er een kans bestaat dat de motor
overtoeren maakt (bijv. vanwege overmatig
'windmilling'), raden we aan om een
remweerstand te monteren.
WAARSCHUWING
De frequentieomvormer moet zijn uitgerust met een
remchopper.
De besturingseenheid probeert de uitloop indien mogelijk
te corrigeren (2-17 Over-voltage Control).
Om de transistoren en de tussenkringcondensatoren te
beschermen, schakelt de omvormer uit wanneer een
bepaald spanningsniveau is bereikt.
Zie 2-10 Brake Function en 2-17 Over-voltage Control om de
methode te selecteren om het spanningsniveau van de
tussenkring te regelen.
NB
OVC kan niet worden geactiveerd bij gebruik van een PM-
motor (wanneer 1-10 Motor Construction is ingesteld op
PM, niet uitspr. SPM [1]).
Netstoring
Tijdens een netstoring blijft de frequentieomvormer in
bedrijf tot de tussenkringspanning onder het minimale
stopniveau komt, dat gewoonlijk 15% onder de laagste
nominale netspanning voor de frequentieomvormer ligt.
De netspanning vóór de storing en de motorbelasting
bepalen hoe lang het duurt voordat de omvormer gaat
vrijlopen.
Statische overbelasting in VVC+-modus
Wanneer de frequentieomvormer overbelast is (de koppel-
begrenzing in 4-16 Torque Limit Motor Mode/4-17 Torque
Limit Generator Mode is bereikt), zal de besturingseenheid
de uitgangsfrequentie verlagen om de belasting te
verminderen.
Als de overbelasting extreem hoog is, kan een stroom
ontstaan die ervoor zorgt dat de frequentieomvormer na
ongeveer 5-10 s uitschakelt.
Nadat de koppelbegrenzing is bereikt, blijft de frequentie-
omvormer nog beperkte tijd (0-60 s) ingeschakeld, volgens
de instelling in 14-25 Trip Delay at Torque Limit.
VLT® HVAC Drive Design Guide
MG.11.BB.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
2.13.1 Thermische motorbeveiliging
Dit is de manier waarop Danfoss de motor beschermt
tegen oververhitting. Het betreft een elektronische functie
die een bimetaalrelais simuleert op basis van interne
metingen. De karakteristieken worden getoond in
Afbeelding 2.38.
t [s]
2000
1000
600
500
400
300
200
100
60
50
40
30
20
10
1,0
1,2
1,4
1,6
Afbeelding 2.38 De X-as toont de verhouding tussen I
I
nominaal. De Y-as toont de tijd in seconden voordat de
motor
ETR uitschakelt en zo de frequentieomvormer uitschakelt. De
curven tonen een karakteristieke nominale snelheid bij 2x de
nominale snelheid en bij 0,2x de nominale snelheid.
Het is duidelijk dat de ETR bij lagere snelheden uitschakelt
bij een lagere warmte vanwege de verminderde koeling
van de motor. Op die manier wordt de motor zelfs bij lage
snelheden beschermd tegen oververhitting. De ETR-functie
berekent de motortemperatuur op basis van de actuele
stroom en snelheid. De berekende temperatuur kan
worden uitgelezen via 16-18 Motor Thermal in de
frequentieomvormer.
De uitschakelwaarde van de thermistor is > 3 kΩ.
Integreer een thermistor (PTC-sensor) in de motor als
wikkelbescherming.
Motorbeveiliging kan met behulp van diverse technieken
worden geïmplementeerd: PTC-sensor in motorwikke-
lingen, thermomechanische schakelaar (type Klixon) of
thermo-elektronisch relais (ETR).
fOUT = 1 x f M,N
fOUT = 2 x f M,N
fOUT = 0,2 x f M,N
IM
1,8
2,0
IMN
en
motor
51
2
2