Inleiding tot VLT® HVAC Dri...
De externe referentie bestaat uit:
•
2
2
Digitale referenties
•
Externe referenties (analoge ingangen, pulsfre-
quentie-ingangen, digitale
potentiometeringangen en busreferenties voor
seriële communicatie)
•
Ingestelde relatieve referentie
•
Setpoint op basis van terugkoppeling
In de omvormer kunnen maximaal 8 vooraf ingestelde
referenties worden geprogrammeerd. De actieve, vooraf
ingestelde referentie kan worden geselecteerd via digitale
ingangen of de seriële-communicatiebus. De referentie kan
ook extern worden gegeven, meestal via een analoge
ingang. Deze externe bron wordt geselecteerd door middel
van een van de drie referentiebronparameters
(3-15 Reference 1 Source, 3-16 Reference 2 Source en
3-17 Reference 3 Source). Digipot is een digitale potenti-
ometer. Dit wordt ook wel een Versnellings/
vertragingsregeling of een Regeling met drijvende komma
genoemd. Om dit op te zetten, wordt één digitale ingang
geprogrammeerd voor het verhogen van de referentie
terwijl een andere digitale ingang wordt geprogrammeerd
om de referentie te verlagen. Een derde ingang kan
worden gebruikt om de Digipotreferentie te resetten. Alle
referentiebronnen en de busreferentie worden bij elkaar
opgeteld om de totale externe referentie te bepalen. De
Externe referentie, de Digitale referentie of de som van
beide kan worden geselecteerd als de actieve referentie.
Tot slot kan deze referentie worden geschaald door middel
van 3-14 Preset Relative Reference.
De geschaalde referentie wordt als volgt berekend:
Referentie = X + X ×
waarbij X de externe referentie, de vooraf ingestelde
referentie of de som van deze twee is, en Y 3-14 Preset
Relative Reference in [%] is.
Als Y, 3-14 Preset Relative Reference is ingesteld op 0% zal
de referentie niet worden beïnvloed door de schaling.
38
VLT® HVAC Drive Design Guide
(
)
Y
100
MG.11.BB.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
2.8.9 Voorbeeld van PID-regeling met
terugkoppeling
Hieronder volgt een voorbeeld van een terugkoppelingsre-
geling voor een ventilatiesysteem.
Afbeelding 2.28
In een ventilatiesysteem moet de temperatuur op een
constante waarde worden gehouden. De gewenste
temperatuur wordt met behulp van een potentiometer van
0-10 V ingesteld tussen -5 en +35 °C. Omdat het hier om
een koeltoepassing gaat, moet de snelheid van de
ventilator worden verhoogd als de temperatuur boven de
setpointwaarde komt, om te zorgen voor een koelere
luchtstroom. De temperatuursensor heeft een werkbereik
van -10 tot +40 °C en maakt gebruik van een 2-draads
transmitter om een signaal van 4-20 mA te leveren. Het
bereik van de uitgangsfrequentie van de
frequentieomvormer is 10 tot 50 Hz.
1.
Start/stop via een schakelaar die is aangesloten
tussen de klemmen 12 (+24 V) en 18.
2.
Temperatuurreferentie via een potentiometer (-5
tot +35 °C, 0-10 V) die is aangesloten op klem 50
(+10 V), 53 (ingang) en 55 (gemeenschappelijk).
3.
Temperatuurterugkoppeling via transmitter
(-10-40 °C, 4-20 mA) aangesloten op klem 54.
Schakelaar S202 achter het LCP ingesteld op AAN
(stroomingang).