Installatie en setup RS-485
gedefinieerd op basis van het Modbus-protocol. Het bevat
velden voor het bevestigen van de uitgevoerde actie,
eventuele terug te zenden data, en een controleveld. Als
bij de ontvangst van het bericht een fout optreedt, of als
de slave niet in staat is om de gevraagde actie uit te
voeren, zal de slave een foutmelding creëren en deze als
antwoord terugzenden; het is ook mogelijk dat er een
time-out plaatsvindt.
7.6.4 Frequentieomvormer met Modbus
RTU
De frequentieomvormer communiceert in Modbus RTU-
indeling over de ingebouwde RS-485-interface. Modbus
RTU biedt toegang tot het stuurwoord en de busreferentie
van de frequentieomvormer.
7
7
Het stuurwoord stelt de Modbus-master in staat om
diverse belangrijke functies van de frequentieomvormer te
besturen:
•
Start
•
De frequentieomvormer kan op diverse manieren
worden gestopt:
Vrijloop na stop
Snelle stop
Stop via DC-rem
Normale uitloopstop
•
Reset na een uitschakeling (trip)
•
Draaien op diverse vooraf ingestelde snelheden
•
Omgekeerd draaien
•
Wijzigen van de actieve setup
•
Besturen van het ingebouwde relais van de
frequentieomvormer
De busreferentie wordt normaliter gebruikt voor snelheids-
regeling. Het is ook mogelijk om toegang te krijgen tot
deze parameters, deze uit te lezen en, waar mogelijk, er
waarden naartoe te schrijven. Dit biedt een reeks
besturingsopties, waaronder het besturen van het
instelpunt van de frequentieomvormer als gebruik wordt
gemaakt van de interne PI-regelaar.
7.7 Netwerkconfiguratie
7.7.1 Frequentieomvormer met Modbus
RTU
Stel de volgende parameters in om Modbus RTU in te
schakelen op de frequentieomvormer:
136
VLT® HVAC Drive Design Guide
MG.11.BB.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Parameter
Instelling
8-30 Protocol
Modbus RTU
8-31 Address
1 - 247
8-32 Baud Rate
2400 - 115200
8-33 Parity / Stop Bits Even pariteit, 1 stopbit (standaard)
Tabel 7.10
7.8 Berichtframingstructuur Modbus RTU
7.8.1 Frequentieomvormer met Modbus
RTU
De regelaars zijn ingesteld voor communicatie op het
Modbus-netwerk via de RTU (Remote Terminal Unit)
modus, waarbij elke byte in een bericht twee 4-bits
hexadecimale tekens bevat. De gegevensindeling voor elke
byte wordt aangegeven in Tabel 7.11.
Startbit
Databyte
Tabel 7.11
Coderingssysteem
8-bits binair, hexadecimaal 0-9, A-F. Twee
hexadecimale tekens in elk 8-bits veld van
het bericht
Bits Per Byte
1 startbit
8 databits, de minst significante bit wordt
eerst verzonden
1 bit voor even/oneven pariteit; geen bit
voor geen pariteit
1 stopbit bij gebruik pariteit; 2 bits bij geen
pariteit
Controleveld
Cyclical Redundancy Check (CRC)
Tabel 7.12
7.8.2 Berichtenstructuur Modbus RTU
Het zendende apparaat plaatst een Modbus RTU-bericht in
een frame met een bekend start- en eindpunt. Daardoor
kunnen ontvangende apparaten aan het begin van het
bericht beginnen, het adresgedeelte lezen, bepalen aan
welk apparaat (of alle apparaten ingeval van een
broadcastbericht) het geadresseerd is en herkennen
wanneer het bericht volledig is. Onvolledige berichten
worden gedetecteerd en fouten worden als resultaat
gezonden. Tekens voor verzending moeten voor elk veld in
hexadecimale notatie 00 tot FF zijn gesteld. De
frequentieomvormer bewaakt de netwerkbus continu, ook
tijdens 'stille' intervallen. Wanneer het eerste veld (het
adresveld) wordt ontvangen, wordt het door elke
frequentieomvormer of elk apparaat gedecodeerd om te
bepalen welk apparaat wordt geadresseerd. Modbus RTU-
Stop/
Stop
pariteit