Installeren
Nominale netspanning
≤ 420 V
U
N
420 V < U
≤ 500 V
N
500 V < U
≤ 600 V
N
600 V < U
≤ 690 V
N
Tabel 5.40
5.4.12 Motorlagerstromen
Motoren met een nominaal vermogen vanaf 110 kW die
5
5
door frequentieomvormers worden bestuurd, moeten bij
voorkeur zijn uitgerust met NDE (Non-Drive End)
geïsoleerde lagers om circulerende lagerstromen als gevolg
van de fysieke maat van de motor te voorkomen. Om de
DE (Drive End) lager- en asstromen tot een minimum te
beperken, is een juiste aarding van de omvormer, motor,
aangedreven machine en motor voor de aangedreven
machine vereist. Hoewel uitval als gevolg van lage lagers-
tromen weinig voorkomt en van veel verschillende
factoren afhankelijk is, worden voor een veilige werking de
volgende beperkingsstrategieën aanbevolen.
Standaard beperkingsstrategieën:
1.
Gebruik een geïsoleerde lager.
2.
Hanteer zeer strikte installatieprocedures.
Zorg ervoor dat de motor en belastingsmotor zijn
uitgelijnd.
Volg de EMC-installatierichtlijnen strikt op.
Versterk de PE zodat de hoogfrequentimpedantie
in de PE lager is dan in de ingangvoedingskabels.
Zorg voor een goede hoogfrequentaansluiting
tussen de motor en de frequentieomvormer,
bijvoorbeeld door middel van een afgeschermde
kabel met een 360°-aansluiting in de motor en de
frequentieomvormer.
Zorg ervoor dat de impedantie van de
frequentieomvormer naar de gebouwaarde lager
is dan de aardingsimpedantie van de machine.
Het volgende kan lastig zijn voor pompen: maak
een directe aardverbinding tussen de motor en
belastingsmotor.
3.
Breng een geleidend smeermiddel aan.
4.
Probeer ervoor te zorgen dat de lijnspanning is
gebalanceerd ten opzichte van de aarde. Dit kan
lastig zijn bij IT-, TT- en TN-CS-systemen of
systemen met één zijde geaard.
5.
Gebruik een geïsoleerde lager zoals aanbevolen
door de motorfabrikant (opmerking: dergelijke
motoren van gerenommeerde fabrikanten zullen
hier gewoonlijk standaard mee zijn uitgerust).
Indien gewenst en na overleg met Danfoss:
6.
Verlaag de IGBT-schakelfrequentie.
114
VLT® HVAC Drive Design Guide
Motorisolatie
Standaard U
= 1300 V
LL
Versterkt U
= 1600 V
LL
Versterkt U
= 1800 V
LL
Versterkt U
= 2000 V
LL
MG.11.BB.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
7.
Pas de golfvorm van de omvormer aan: 60° AVM
vs SFAVM.
8.
Installeer een aardingssysteem voor de as of
gebruik een isolatiekoppeling tussen motor en
belasting.
9.
Gebruik de minimale snelheidsinstelling, indien
mogelijk.
10.
Gebruik een dU/dt-filter of sinusfilter.
5.5 Installatie diverse aansluitingen
5.5.1 RS-485-busaansluiting
Op een regeling (of master) kunnen een of meer frequen-
tieomvormers worden aangesloten via de standaard
RS-485-interface. Klem 68 wordt aangesloten op het P-
signaal (TX+, RX+), terwijl klem 69 wordt aangesloten op
het N-signaal (TX-, RX-).
Gebruik parallelle aansluitingen om meerdere
frequentieomvormer aan te sluiten op een master.
RS 232
USB
RS 485
Afbeelding 5.34
Om mogelijke vereffeningsstromen in de afscherming te
vermijden, moet de kabelafscherming worden geaard via
klem 61, die via een RC-koppeling met het frame is
verbonden.
Zie 5.7 EMC-correcte installatie voor een EMC-correcte
installatie.
Busafsluiting
De RS-485-bus moet aan beide uiteinden worden
afgesloten met een weerstandsnetwerk. Zet hiervoor
schakelaar S801 op de stuurkaart op 'ON' (aan).
Zie 5.2.14 Schakelaar S201, S202 en S801 voor meer
informatie.
Het communicatieprotocol moet worden ingesteld op
8-30 Protocol.
68
69
68
69
68
69
+
-