Installeren
NB
Als de temperatuur van de remweerstand te hoog wordt
en de thermische schakelaar uitvalt, zal de
frequentieomvormer stoppen met remmen. De motor zal
gaan vrijlopen.
Afbeelding 5.30
5
5
5.4.6 Voeding externe ventilator
Framegrootte D, E, F
Er kan gebruik worden gemaakt van een externe voeding
in gevallen waarbij de DC-voeding wordt gebruikt voor de
frequentieomvormer of wanneer de ventilator onafhan-
kelijk van de voeding moet kunnen werken. De aansluiting
wordt gemaakt op de voedingskaart.
Klemnummer
100, 101
102, 103
Tabel 5.39
De connector op de voedingskaart is bedoeld voor de
aansluiting van lijnspanning voor de koelventilatoren. De
ventilatoren worden vanaf de fabriek geleverd met een
aansluiting voor voeding vanaf een gemeenschappelijke
AC-lijn (jumpers tussen 100-102 en 101-103). Als een
externe voeding nodig is, moeten de jumpers worden
verwijderd en moet de voeding worden aangesloten
tussen klem 100 en 101. Als beveiliging moet een zekering
van 5 A worden gebruikt. In UL-toepassingen moet een
zekering van het type Littelfuse KLK-5 of vergelijkbaar
worden gebruikt.
5.4.7 Relaisuitgang
Relais 1
•
Klem 01: gemeenschappelijk
•
Klem 02: normaal open 240 V AC
•
Klem 03: normaal gesloten 240 V AC
Relais 2
•
Klem 04: gemeenschappelijk
•
Klem 05: normaal open 400 V AC
•
Klem 06: normaal gesloten 240 V AC
112
VLT® HVAC Drive Design Guide
106
104
105
NC
C
NO
Functie
Extra voeding S, T
Interne voeding S, T
MG.11.BB.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Relais 1 en relais 2 worden geprogrammeerd in
5-40 Function Relay, 5-41 On Delay, Relay en 5-42 Off Delay,
Relay.
Er kunnen extra relaisuitgangen aan de
frequentieomvormer worden toegevoegd door gebruik te
maken van optiemodule MCB 105.
Afbeelding 5.31
5.4.8 Parallelle aansluiting van motoren
De frequentieomvormer kan meerdere, parallel
aangesloten motoren besturen. Het totale stroomverbruik
van de motoren mag niet hoger zijn dan de nominale
uitgangsstroom l
van de frequentieomvormer.
INV
Als motoren parallel zijn aangesloten, kan 1-29 Automatic
Motor Adaptation (AMA) niet worden gebruikt.
Als de motorvermogens sterk verschillen, kunnen er bij de
start en bij lage toerentallen problemen optreden. Dit
komt omdat de relatief hoge ohmse weerstand in de stator
van kleine motoren een hogere spanning vereist bij de
start en bij lage toerentallen.
In systemen met parallel aangesloten motoren kan het
thermisch relais (ETR) van de frequentieomvormer niet
worden gebruikt als motorbeveiliging voor de afzonderlijke
motoren. Daarom zijn er extra motorbeveiligingen nodig,
zoals thermistoren in iedere motor of aparte thermische
relais. (Stroomonderbrekers zijn niet geschikt als
beveiliging.)