Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Start-/Stopveld; Adresveld; Functieveld; Dataveld - Danfoss VLT HVAC Drive Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive:
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie en setup RS-485
berichten die zijn geadresseerd aan nul zijn
broadcastberichten. Voor broadcastberichten is geen
antwoord toegestaan. In Tabel 7.13 wordt een typisch
berichtenframe weergegeven.
Start
Adres
Functie
T1-T2-T3-
8 bits
8 bits
T4
Tabel 7.13 Typische structuur Modbus RTU-berichten

7.8.3 Start-/stopveld

Berichten starten met een stille periode met een interval
van minstens 3,5 tekens. Dit wordt geïmplementeerd als
een meervoud van tekenintervallen bij de geselecteerde
baudsnelheid van het netwerk (aangegeven als Start T1-T2-
T3-T4). Het eerste veld dat moet worden verzonden, is het
apparaatadres. Na het laatste verzonden teken volgt een
vergelijkbare periode van intervallen van minstens 3,5
tekens om het einde van het bericht aan te geven. Na
deze periode kan een nieuw bericht beginnen. Het
volledige berichtenframe moet als een continue stroom
worden verzonden. Als voor voltooiing van het frame een
stilte valt met een interval van meer dan 1,5 teken gooit
het ontvangende apparaat het onvolledige bericht weg en
gaat het ervan uit dat het volgende byte het nieuwe
adresveld van een nieuw bericht zal zijn. Als een nieuw
bericht begint binnen een interval van 3,5 tekens na een
voorgaand bericht gaat het ontvangende apparaat ervan
uit dat dit bericht een vervolg is op het eerdere bericht.
Dit zal een time-out veroorzaken (geen antwoord van de
slave), omdat de waarde in het laatste CRC-veld niet geldig
zal zijn voor de gecombineerde berichten.

7.8.4 Adresveld

Het adresveld van een berichtenframe bevat 8 bits. Geldige
adressen voor slaveapparaten liggen in het bereik van
0-247 decimaal. De individuele slaveapparaten krijgen
adressen toegewezen in het bereik van 1-247. (0 is
gereserveerd voor de broadcastmodus en wordt door alle
slaves herkend.) Een master adresseert een slave door het
slaveadres in het adresveld van het bericht te plaatsen.
Wanneer de slave zijn antwoord zendt, plaatst hij het
eigen adres in dit adresveld om de master te laten weten
welke slave reageert.

7.8.5 Functieveld

Het functieveld van een berichtenframe bevat 8 bits.
Geldige codes liggen in het bereik van 1-FF. Functievelden
worden gebruikt om berichten te verzenden tussen master
en slave. Wanneer een bericht van een master naar een
slaveapparaat wordt verzonden, vertelt het functiecodeveld
de slave wat voor actie hij moet uitvoeren. Wanneer de
VLT® HVAC Drive Design Guide
Data
CRC-
Einde
controle
N x 8
16 bits
T1-T2-T3-
bits
T4
MG.11.BB.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
slave antwoordt aan de master, gebruikt hij het functieco-
develd om een normaal (foutvrij) antwoord te geven dan
wel aan te geven dat er een fout is opgetreden (uitzonde-
ringsantwoord genoemd). Voor een normaal antwoord
zendt de slave simpelweg de originele functiecode terug.
Voor een uitzonderingsantwoord zendt de slave een code
terug die overeenkomt met de originele functiecode, maar
waarbij het belangrijkste bit op logisch 1 is gezet.
Bovendien plaatst de slave een unieke code in het
dataveld van het antwoordbericht. Dit vertelt de master
wat voor type fout is opgetreden of de reden voor de
uitzondering. Zie ook 7.8.10 Door Modbus RTU ondersteunde
functiecodes en 7.8.11 Uitzonderingscodes Modbus.

7.8.6 Dataveld

Het dataveld wordt opgebouwd met behulp van twee
hexadecimale getallen, in het bereik van 00 tot FF hexade-
cimaal. Deze bestaan uit één RTU-teken. Het dataveld van
berichten die van een master naar een slaveapparaat
worden gezonden, bevat aanvullende informatie die de
slave moet gebruiken om de in de functiecode gedefi-
nieerde actie uit te voeren. Dit kan bijvoorbeeld een spoel-
of registeradres zijn, het aantal items dat moet worden
afgehandeld of het aantal actuele databytes in het veld.

7.8.7 CRC-controleveld

Berichten bevatten onder meer een controleveld dat werkt
op basis van de Cyclical Redundancy Check (CRC)
methode. Het CRC-veld controleert de inhoud van het
volledige bericht. Deze controle wordt ook toegepast als
voor afzonderlijke tekens van het bericht al een pariteits-
controlemethode wordt uitgevoerd. De CRC-waarde wordt
berekend door het zendende apparaat, dat de CRC achter
het laatste veld in het bericht plakt. Het ontvangende
apparaat berekent opnieuw een CRC tijdens de ontvangst
van het bericht en vergelijkt de berekende waarde met de
actuele waarde die werd ontvangen in het CRC-veld. Als
de twee waarden niet gelijk zijn, volgt een bustime-out.
Het controleveld bevat een 16-bits binaire waarde die
wordt geïmplementeerd als twee 8-bits bytes. Wanneer dit
wordt gedaan, wordt eerst de lage byte van het veld
aangeplakt, gevolgd door de hoge byte. De hoge byte van
de CRC is de laatste byte die in het bericht wordt
verzonden.

7.8.8 Adressering spoelregister

In Modbus zijn alle gegevens georganiseerd in spoelen en
registers. Een spoel kan één bit bevatten, terwijl een
register een woord van 2 bytes (d.w.z. 16 bits) kan
bevatten. Alle data-adressen in Modbus-berichten worden
berekend vanaf nul. De eerste keer dat een data-item
voorkomt, wordt hieraan nummer nul toegewezen.
Bijvoorbeeld: De spoel die bekend is als 'spoel 1' in een
7
7
137

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave