Fotostanden gebruiken
Dit onderdeel geeft een beschrijving van de
beschikbare fotostanden. Afhankelijk van de
stand kunnen bepaalde instellingen worden
gewijzigd. Meer informatie over de aanpasbare
functies vindt u onder "Menu's voor
fotofuncties" op bladzijde 28.
De beste stand gebruiken om de
scène te fotograferen (stand )
1
Zet de functieknop op .
•
Er verschijnt een toelichting van de geselecteerde
stand als u de knop E ingedrukt houdt.
2
Gebruik EF om de beste
opnamestand voor de scène te
selecteren en druk op de knop o.
Pictogram dat het
ingestelde
motiefprogramma
aangeeft
12
M
N
ORM
Gebruik het menu om naar een ander
motiefprogramma te gaan.
[O SCENE MODE] (Blz. 32)
Onderwaterfoto's nemen
Selecteer [ UNDERWATER SNAPSHOT],
[k UNDERWATER WIDE1],
[l UNDERWATER WIDE2]
[H UNDERWATER MACRO].
Als de functieknop in de stand staat
tijdens onderwateropnames (m.a.w. terwijl
de onderwatersensor reageert), verschijnen
de hierboven vermelde 4 standen voor
de andere standen.
In de stand [l UNDERWATER WIDE2] wordt
*1
de scherpstelafstand automatisch vastgezet
op ongeveer 5,0 m.
PORTRAIT
EXIT
SET
OK
MENU
4
IN
,
*1
U dient een onderwaterbehuizing te gebruiken
wanneer u de camera gebruikt op een diepte
van meer dan 10 m.
Als [MANOMETER] (Blz. 46) ingesteld
is op [ON], verschijnt de hoogte/waterdiepte
(atmosferische/hydraulische druk) bij
benadering in het scherm voor de stand
Standby fotograferen. "Weergave stand
Fotograferen" (Blz. 9)
"Belangrijke informatie over water-
en schokbestendigheid" (Blz. 66)
De scherpstelafstand vergrendelen
voor onderwateropnames
(AF-vergrendeling)
Wanneer [ UNDERWATER SNAPSHOT],
[k UNDERWATER WIDE1]
of [H UNDERWATER MACRO]
is geselecteerd, drukt u op F.
^ -markering
12
M
N
ORM
Druk nogmaals op F om
de markering ^te verwijderen.
De huidstint en -textuur
verbeteren (stand b )
De camera detecteert het gezicht van een
persoon en geeft de huid een zachte, stralende
tint bij het nemen van de foto.
1
Zet de functieknop op b.
b modusindicator
12
M
N
ORM
AFL
4
IN
4
IN
19
NL