8.7.6 Bedrijfsmeldingsprint
Bij toepassing van deze optionele bedrijfsmeldingsprint
(AM3-10 print) is het mogelijk om de bedrijfsmeldingen
'ketel aan' en 'ketel hoog' naar buiten te brengen.
De functie 'bedrijfsmelding ketel aan' wordt door een
relais geschakeld als de ketel in bedrijf komt. Via een
potentiaalvrij contact op de aansluitklemmen 53 en 54
kan de melding worden doorgegeven.
De functie 'bedrijfsmelding ketel hoog' wordt door een
tweede relais geschakeld als de ketel de waarde van
parameter % (zie par. 6.6.2) overschrijdt. Via een
potentiaalvrij contact op de aansluitklemmen 55 en 56
kan de melding worden doorgegeven. Wordt de waarde
onderschreden, dan schakelt het relais weer af.
Contactbelasting:
Maximale spanning : 230 Volt
Maximale stroom
: 1 Ampère.
Afb 23.
Bedrijfsmeldingsprint
(0021H7900009)
8.8 Overige aansluitingen
8.8.1 Circulatiepomp
Er kunnen pompen worden aangesloten met de
volgende specificaties:
- Aan/uit pomp met een aansluitspanning van 230 Volt
(50Hz)
- PWM-pomp met een aansluitspanning van 230 Volt
(50 Hz).
De aan/uit pomp dient te worden aangesloten op
de aansluitklemmen 14 en 15. Door middel van
een programmakeuze op het gebruikersniveau kan
naar wens de nadraaitijd van de circulatiepomp na
einde warmtevraag ingesteld worden (zie par. 6.5.2).
Let op fase- en nulaansluiting!
De voeding van de PWM-pomp dient ook van klemmen
14 en 15 afgehaald te worden, terwijl het stuursignaal
voor de pomp op de klemmen 31 en 32 moet worden
aangesloten. De instellingen met betrekking tot pomp-
standen moeten in het serviceniveau plaatsvinden
(zie par. 6.6.7). Let op: de aansluitingen zijn polariteits-
gevoelig!
Contactbelasting aansluitklemmen 14/15:
Spanning
: 230 Volt
Maximale stroom : 0,9 Ampère.
Contactbelasting aansluitklemmen 31/32:
Spanning
: 10 Volt.
8.8.2 Vorstbeveiliging
Het toestel moet in een vorstvrije ruimte worden
opgesteld i.v.m. mogelijke bevriezing van de condens-
afvoerleiding. Als het c.v.-water te ver in temperatuur
daalt, treedt de ingebouwde toestelbeveiliging in
werking.
Als de aanvoerwatertemperatuur:
- lager is dan 7°C, dan wordt een op de ketel aan-
gesloten externe circulatiepomp - indien aanwezig -
door de automaat ingeschakeld
- lager is dan 3°C, dan wordt de ketel met minimaal
vermogen ingeschakeld
- hoger is dan 10°C, dan worden ketel en circulatie-
pomp weer uitgeschakeld. De pomp heeft nu een
vaste nadraaitijd van 15 minuten.
Let op: dit is dus alleen een beveiliging voor
de ketel. Een eventuele vorstthermostaat
(minimaalthermostaat) is aan te sluiten op de
klemmen 45 en 46.
42
Remeha
Gas 210 ECO