100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0
1
2
3
ingangsspanning (V) - DC
Afb 19.
Temperatuurregeling via analoog (0-10 Volt)
signaal
Analoog regelen op vermogen
Het 0-10 Volt signaal regelt het ketelvermogen tussen
0% en 100%, waarbij de minimum en maximum
waarden begrensd worden door de minimumpositie van
het IMS (uitleesmode, parameter H) en het maximaal
ingesteld vermogen (instelmode, parameter ^).
Deze regeling is modulerend op vermogen, waarbij het
vermogen varieert tussen de minimale en maximale
waarde op basis van de door de regelaar bepaalde
waarde.
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0
1
2
3
ingangsspanning (V) - DC
Afb 20.
Vermogensregeling via analoog (0-10 Volt)
signaal
4
5
6
7
8
9
4
5
6
7
8
9
10
8.4.7 Eéntraps-aansturing
De Remeha Gas 210 ECO is geschikt voor het
aansluiten van een aan/uit-regelaar. Voer bij het
aansluiten de volgende handelingen uit:
- Sluit de regelaar aan op klemmen 45 en 46 van de
klemmenstrook in het bedieningspaneel.
- De interne ketelregeling dient op aan/uit regeling
te worden ingesteld (zie par. 6.5.3, parameter A).
Er zijn nu twee keuzemogelijkheden: aan/uit-regeling
zonder boosterfunctie (3x) of aan/uit-regeling met
boosterfunctie (1x).
8.4.8 Buitentemperatuursensor
Om gedurende het gehele stookseizoen gebruik te
10
maken van het modulerend bedrijf van het toestel kan
een Remeha buitentemperatuursensor (als accessoire
leverbaar) worden toegepast in combinatie met een
aan/uit-regelaar of een doorverbinding. Sluit de aan/uit-
regelaar of de doorverbinding aan op de klemmen 45 en
46 en de buitentemperatuursensor op de klemmen 29
en 30 van de klemmenstrook in het bedieningspaneel.
Het toestel zal nu bij warmtevraag van de regelaar of
vanwege de doorverbinding gaan moduleren op een
aanvoertemperatuur behorende bij de buitentemperatuur
(zie stooklijngrafiek in Afb 21).
Instelling van de stooklijn
De instelling van de maximale aanvoertemperatuur is
tevens de instelling van de 'top' van de stooklijn, dat wil
zeggen de gewenste aanvoertemperatuur bij een
buitentemperatuur van -10°C. De 'voet' van de stooklijn
is ook instelbaar en kan op serviceniveau worden aan-
gepast, zie par. 6.6.14. Tussen de genoemde buiten-
temperaturen en de bijbehorende aanvoertemperaturen
bestaat verder een lineair verband (zie Afb 21).
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
30
25
Afb 21.
Stooklijngrafiek
39
20
15
10
5
0
-5
buitentemperatuur (°C)
-10
-15
-20
-25