8.6.2 Uitgebreide storingsprint
De volgende zaken kunnen hiermee gesignaleerd en/of
aangestuurd worden:
- Centrale alarmering (vergrendeling): als de ketel
vergrendelt, wordt het eerste relais bekrachtigd en
kan de alarmering via een potentiaalvrij contact op de
aansluitklemmen 49 en 50 worden doorgemeld.
- Aansturing externe gasklep: als er warmtevraag is,
wordt het tweede relais geschakeld waardoor er op
de klemmen 22 en 23 een wisselspanning van 24
Volt beschikbaar komt voor het aansturen van een
externe gasklep. De spanning wordt afgeschakeld op
het moment dat het gasmultiblok op de ketel sluit.
- Blokkering: als het toestel blokkeert, wordt het derde
relais bekrachtigd en kan de blokkering via een
potentiaalvrij contact op de aansluitklemmen 51 en
52 worden doorgemeld. Let op: een blokkering is een
normale bedrijfsconditie en geeft dus geen storing
maar een normale bedrijfstoestand weer.
Contactbelasting centrale alarmering en blokkering:
Maximale spanning
Maximale stroom
Spanning externe gasklep : 24 Volt AC.
Maximale stroom
Afb 22.
Uitgebreide storingsprint
(0021H7900010)
: 230 Volt.
: 1 Ampère.
: 1 Ampère.
8.7 Opties/accessoires
8.7.1 Dompelbuis
In de aanvoerleiding bevindt zich een blindstop waarin
een dompelbuis gemonteerd kan worden ten behoeve
van een externe regeling.
8.7.2 Waterdruksensor
De waterdruksensor zorgt ervoor dat de ketel op
blokkering gaat (met blokkeringscode b ^@) bij het
bereiken van een minimale waterdruk (fabrieksinstelling
0,8 bar, zie ook par. 6.6.12). De aansluitstekker is
reeds in de ketel aanwezig. De aansluiting ervan wordt
beschreven in de bijgeleverde montage-instructie.
Door het tegelijkertijd indrukken van de s- en de
e-toets gedurende 2 seconden, wordt de aanwezig-
heid van de waterdruksensor in de automaat vastgelegd.
8.7.3 Onderhoudssensor
De onderhoudssensor wordt luchtzijdig over brander en
warmtewisselaar aangesloten om eventuele vervuiling
te kunnen vaststellen. Bij het bereiken van een
bepaald luchtdrukverschil zal het toestel normaal blijven
functioneren, maar er zal een melding optreden in
de vorm van een knipperende, rode LED op het
bedieningspaneel boven de e-toets.
De aansluitstekker is reeds in de ketel aanwezig.
De aansluiting ervan wordt beschreven in de
bijgeleverde montage-instructie.
Door het tegelijkertijd indrukken van de s- en de
e-toets gedurende 2 seconden, wordt de aanwezig-
heid van de onderhoudssensor in de automaat
vastgelegd.
8.7.4 Gaslekcontrole (alleen voor Type 115 en 160)
De gaslekcontrole controleert en stuurt de veiligheids-
afsluiters van het gasblok door middel van het zoge-
naamde VPS-systeem. De test vindt plaats tijdens de
voorspoelfase van de ketel, waardoor de voorspoeltijd
enige tijd wordt verlengd. Bij lekkage in het gasblok zal
de ketel vergrendelen met storingscode 89.
De aansluiting ervan wordt beschreven in de bijge-
leverde montage-instructie. De aanwezigheid van de
gaslekcontrole dient m.b.v. parameter J in de
instelmode ingesteld te worden (zie par. 6.6.13).
8.7.5 Minimum gasdrukschakelaar
De minimum gasdrukschakelaar zorgt ervoor dat de
ketel op blokkering gaat (met blokkeringscode b @^)
bij het bereiken van een te lage gasvoordruk. Sluit
de minimum gasdrukschakelaar aan op klemmen 41
en 42 van de klemmenstrook in het bedieningspaneel.
Bij gebruik van de ingang dient eerst de draadbrug
verwijderd te worden.
41