Dynamische dosering
Overzicht
Dynamische dosering zorgt voor een dosering op
aanvraag, waardoor een integrator niet nodig is en het
contact met het materiaal minimaal is. Deze functie is
vooral handig met afschuifgevoelige materialen en
materialen op basis van water.
Een restrictor injecteert component B met een
ononderbroken stroom in component A. De software
bestuurt de duur en frequentie van iedere injectie. Zie
A
. 55 voor een schematisch diagram van het proces.
FB
Systeemparameters voor dynamische
dosering
De volgende parameters hebben een invloed
op de prestaties van de dynamische dosering:
•
Stroming component A: Zorg ervoor dat de
toevoerpomp voldoende en een ononderbroken
stroom levert. Merk op dat Component A de
meerderheid van de systeemstroom levert aan
hogere mengverhoudingen.
•
Stroming component B: Zorg ervoor dat de
toevoerpomp voldoende en een ononderbroken
stroom levert.
•
Druk component A: Zorgt voor perfecte drukregeling.
Het is aangeraden om de druk van component A
tussen 5-15% lager te houden dan de druk van
component B.
•
Druk component B: Zorgt voor perfecte drukregeling.
Het is aangeraden om de druk van component B
tussen 5-15% hoger te houden dan de druk van
component A.
OPMERKING: Het is bij dynamische dosering heel
belangrijk dat er een ononderbroken, goed geregelde
vloeistoftoevoer is. Om een geschikte druk te verkrijgen
en pomppulsen te voorkomen kunt u beter een
vloeistofregelaar op de A en B toevoerlijnen installeren,
boven de meters. Installeer bij systemen met kleurwissel
de regulator onder de kleur/katalysatorkleppenpakket.
Selecteer een restrictormaat voor
component B
Zie De vloeistofverdeler instellen voor dynamische
dosering, pagina 18. Gebruik de diagrammen op
pagina 68 t/m 70 om een geschikte restrictormaat te
selecteren voor de gewenste debiet- en mengverhouding.
3A1675N
Selecteer Dynamisch doseren
1. Druk op de displaymodule op
het Startscherm Instellingen (scherm 17). Selecteer
om Configuratie 1 (scherm 18) weer te geven.
2. Selecteer A
B in het vervolgkeuzemenu voor
doseertype.
Balanceren A/B-druk
Als de druk in component B te hoog is zal hij de stroom
van component A wegduwen tijdens de B-injectie.
De ventiel opent niet lang genoeg, wat resulteert
in de fout Hoge verhouding.
Als de druk in component B te laag is zal er niet
voldoende volume geïnjecteerd worden. De ventiel blijft
te lang open, wat resulteert in de fout Lage verhouding.
U moet dus de correcte restrictorgrootte voor component
B kiezen en de druk tussen component A en B in
evenwicht houden om een consequente mengverhouding
te verkrijgen.
A
. 53 toont het evenwicht tussen de druk in component
FB
A en B bij de doseerinlaat. Het is aangeraden om de druk
van component B tussen 5-15% hoger te houden dan
de druk van component A om het systeem bestuurbaar
te houden, de geschikte mengverhouding te verkrijgen
en een goed gemengd materiaal te verkrijgen. Als de
druk niet in evenwicht is ("Druk in B te hoog" of
"Druk in B te laag), is het mogelijk dat de gewenste
mengverhouding niet wordt verkregen. Het systeem zal
in dat geval een alarm laten horen omdat de verhouding
niet klopt en het systeem stopzetten.
OPMERKING: Het is bij multistroom systemen
aangeraden dat u het systeem instelt om goed te werken
op het hoogste debietbereik zodat u er zeker van bent dat
er voldoende vloeistof wordt geleverd.
Bij dynamische dosering staat de doseerklep van
component A voortduren aan. De doseerklep van
component B kent dan cycli van aan en uit, waarbij een
cyclus uit 0,5-1,0 seconden bestaat en een geschikt
evenwicht bewaart.
Bewaak de prestaties van het systeem door naar de
waarschuwingsberichten op de displaymodule met
informatie over de systeemprestaties te kijken en pas de
druk zo nodig aan. Zie Tabel 5 op pagina 59.
Doseeropties
voor toegang tot
55