Aarding
De apparatuur moet worden geaard. Aarding
verlaagt de kans op statische en elektrische
schokken omdat het een ontsnappingsdraad biedt
voor de elektrische stroom die ontstaat als gevolg
van statische elektriciteit en bij eventuele kortsluiting.
Sluit de aardingsdraad van de ProMix 2KE aan op de
aardingsschroef. Verbind de aardklem met een werkelijk
geaarde massa. Als er een wandcontactdoos wordt
gebruikt om de bediening van stroom te voorzien,
aardt u de elektriciteitsaansluiting volgens de plaatselijke
voorschriften.
A
. 11. Aardingsschroef en voedingsschakelaar
FB
Pistoolspoelkast
Sluit een aarddraad aan vanaf het aardingslipje
van de pistoolspoelkast op een echt aardingspunt.
Stromingsmeters
Controleer of de meterkabels zijn aangesloten zoals
afgebeeld in het Elektrisch schema voor gevaarlijke
locaties op pagina 76-77. Als u de afscherming niet
goed aansluit, kan dat leiden tot onjuiste signalen.
OPMERKING: De Coriolis-meter kan alleen worden
gebruikt voor de niet-intrinsiek veilige systemen
24F080-24F083 en 24Z015-24Z016. Indien in deze
systemen geïnstalleerd, geldt voor de meter niet langer
de intrinsiek veilige status voor gevaarlijke locaties.
3A1675N
Hoofdschakelaar
Aardschroef
TI15712a
Toevoerpompen of drukpotten
Sluit een aarddraad en een klem aan vanaf een echt
aardingspunt op de pompen of potten. Zie de handleiding
van de pomp of de drukkamer.
Lucht- en vloeistofslangen
Gebruik alleen geaarde slangen.
Spuitpistool
•
Niet-elektrostatisch: Aard het spuitpistool door
aansluiting op een door Graco goedgekeurde
geaarde vloeistoftoevoerslang.
•
Elektrostatisch: Aard het spuitpistool door
middel van een aansluiting op een door Graco
goedgekeurde geaarde luchttoevoerslang. Sluit
de massadraad van de luchtslang aan op een echt
aardingspunt.
Vloeistoftoevoerhouder
Volg de plaatselijk geldende voorschriften.
Het te spuiten object
Volg de plaatselijk geldende voorschriften.
Alle emmers met oplosmiddel die worden
gebruikt tijdens het doorspoelen
Volg de plaatselijk geldende voorschriften. Gebruik
alleen geleidende metalen emmers/opvangbakken;
plaats ze op een geaarde ondergrond. Plaats de
emmer/opvangbak niet op een niet-geleidende
ondergrond, zoals papier of karton, aangezien daardoor
de continuïteit van de aarding wordt onderbroken.
De weerstand controleren
De weerstand tussen onderdelen en het werkelijke
aardingspunt moet minder zijn dan 1 ohm om een
goede aarding te waarborgen.
Installatie
23