Basisbediening
Vergrendelingsmodus
OPMERKING: Breng geen wijzigingen aan in het
systeemtype, het aantal pistolen, de slanglengte of
-diameter of het aantal kleuren wanneer er materiaal in
het systeem worden geladen. Wijzig deze invoer alleen
als de hardware van het systeem is veranderd.
Als u een van deze gegevens aanpast, wordt het systeem
vergrendeld zodat u niet meer kunt spuiten of mengen.
De slotpictogrammen worden weergegeven.
A
. 23. Systeemvergrendelingsmodus
FB
Schakel de stroom uit en weer in om het slotje te wissen
en de nieuwe instellingen te activeren. Het slotje zorgt
ervoor dat de selectie daadwerkelijk bedoeld was en
voorkomt dat de gebruiker het systeem kan bedienen met
onjuiste instellingen.
Ventielinstellingen
De doseerventielen en doorspoelventielen zijn in
de fabriek ingesteld met de zeskantsmoer 1-1/4 draai
naar buiten vanaf de volledig vergrendelde positie.
Deze instelling beperkt het maximale vloeistofdebiet
in de integrator en minimaliseert de ventielresponstijd.
Om de doseer- of spoelventielen te openen (voor
materialen met een hoge viscositeit), draait u de
zeskantsmoer (E) tegen de klok in. Om de doseer- of
spoelventielen te sluiten (voor materialen met een lage
viscositeit), draait u met de klok mee. Zie A
A
. 24. Ventielafstelling
FB
40
Uitschakelen
1. Voer Doorspoelen uit, pagina 36.
2. Sluit de hoofdluchtafsluiter op de luchttoevoerleiding
3. Niet-intrinsiek veilige systemen: Schakel de
Slotpictogrammen
. 24.
FB
E
TI11581a
en op de ProMix 2KE.
stroom van de ProMix 2KE uit (0-stand).
OPMERKING: Het systeem wordt opnieuw gestart
met recept 0.
3A1675N