Opbouw en functie
Compensatie leidingsweerstand
5.8
Compensatie leidingsweerstand
Menu-navigatie:
Weerstandswaarde van laskabels ter optimalisering van de laseigenschappen.
De weerstandswaarde van de leidingen kan rechtstreeks of op de stroombron worden ingesteld. Bij
levering is de leidingsweerstand ingesteld op 8 mΩ. Deze waarde komt overeen met een 5 m
massakabel, 1,5 m tussenslangpakket en 3 m watergekoelde lastoorts. Andere lengtes van
slangpakketten vereisen een +/- spanningscorrectie ter optimalisering van laseigenschappen. Door de
leidingsweerstand opnieuw af te stellen kan de spanningscorrectiewaarde opnieuw op nul worden
ingesteld. De elektrische leidingsweerstand moet na elke wisseling van componenten, bijv. van lastoorts
of tussenslangpakket, opnieuw worden afgesteld.
Wordt op het lassysteem een tweede draadtoevoerapparaat aangesloten, dan moet voor dit apparaat de
parameter (rL2) worden ingesteld. Voor alle andere configuraties is de afstelling van parameter (rL1)
voldoende.
1 Voorbereiding
•
Lasapparaat uitschakelen.
•
Gaskop van de lastoorts losschroeven.
•
Lasdraad kort tegen de contacttip afknippen.
•
Lasdraad aan het draadaanvoerapparaat een stuk (ong. 50 mm) terugtrekken. Er is nu geen lasdraad
aanwezig in de contacttip.
2 Configuratie
•
Lasapparaat inschakelen.
•
Drukknop "Systeem" indrukken.
•
Met de centrale bedieningsknop selecteer parameter "Compensatie kabelweerstand". Parameter RL1
moet bij alle apparaatcombinaties worden ingesteld. Bij lassystemen met een tweede stroomkring,
zoals bij gebruik van twee draadaanvoerapparaten op één stroombron, moet een tweede instelling
met parameter RL2 worden uitgevoerd. Om het vereiste draadaanvoerapparaat voor meting te
activeren, moet de toortsknop van dit apparaat kort worden ingedrukt.
3 Afstelling/meting
•
Drukknop "D" indrukken.
•
De lastoorts met de contacttip onder lichte druk tegen een schone, gereinigde plek van het werkstuk
zetten en de toortsknop gedurende ong. 2 sec. indrukken. Er stroomt kortstondig een
kortsluitingstroom waarmee de nieuwe kabelweerstand wordt bepaald en weergegeven. De waarde
kan tussen de 0 mΩ en 40 mΩ liggen. De nieuwe ingestelde waarde wordt onmiddellijk opgeslagen en
vereist geen verdere bevestiging. Wordt er geen waarde weergegeven, dan is de meting mislukt. De
meting moet worden herhaald.
•
Drukknop "A" indrukken na succesvolle meting.
4 Lasgereedheid herstellen
•
Lasapparaat uitschakelen.
•
Gaskop vastschroeven op de lastoorts.
•
Lasapparaat inschakelen.
•
Lasdraad opnieuw invoeren.
28
099-005352-EW505
13.01.2016