Menu Werking
Regel het gedrag van het instrument tijdens bedrijf.
Geef gebruikers tijdens bedrijf al dan niet toegang tot alle hieronder vermelde items.
Hulpprogramma's:
o Stel de geïnstalleerde sensoren op nul.
o Kalibreer het instrument.
o Voer een bumptest uit voor de geïnstalleerde sensoren.
o Bekijk de beknopte uitlezingen (piek, TWA of STEL) en wis deze eventueel. Opmerking: Wanneer
de gebruiker van het instrument een beknopte uitlezing wist, wordt de waarde ervan, evenals de
tijdgerelateerde instelling, weer op nul gesteld.
Opmerking: Als er een CO
andere geïnstalleerde sensoren op nul gesteld als de instelling "Nul CO
Informatie:
o De huidige toewijzingen van het instrument voor gebruiker, locatie of beide
o Een onderhoudsbericht over geplande docking- of kalibratieactiviteiten
o Gasinformatie voor alle geïnstalleerde sensoren: de instelpunten voor gaswaarschuwingen
en -alarmen, evenals kalibratiegas en -concentratie
Stel deze functionaliteit in:
Geef gebruikers al dan niet toegang tot de lijst met LENS Wireless-peers van het instrument.
Sta gebruikers al dan niet toe om tijdens bedrijf iAssign-accessoires te gebruiken; schakel
Bewerk gebruiker/locatie in.
Bepaal of gebruikers het instrument mogen uitschakelen of stel het instrument in op "Altijd
aan"*.
Stel het instrument in op Celsius of Fahrenheit voor weergave van de
omgevingsluchttemperatuur.
*Er moet ook een geldige veiligheidscode worden ingesteld voor de functie "Altijd aan" (zie instellingenmenu 6.0 Administrator).
-sensor is geïnstalleerd, wordt deze alleen samen met eventuele
2
70
" is ingeschakeld.
2