Gewoon vuil verwijdert u door het instrument met een schone, vochtige doek af te nemen. Gebruik indien
nodig een oplossing van zeep en water in een verhouding van 8 à 10 delen water op 1 deel afwasmiddel,
zoals Dawn®. Voor grondige reiniging neemt u het instrument af met een oplossing van bleekmiddel en
water in een verhouding van ongeveer 50 delen water op 1 deel bleekmiddel, zoals aanbevolen door de
Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC).
Bemonstering op afstand
WAARSCHUWING: Gebruik uitsluitend de Ventis Pro-pompmodule bij bemonstering van de doelgassen
chloor (CL
), chloordioxide (CLO
2
wanneer een sensor voor een van deze gassen is geïnstalleerd en het doelgas onbekend is; gebruik geen
Ventis Slide-on Pump (VSP). Het gebruik van de VSP bij deze gassen resulteert in onnauwkeurige
gasuitlezingen, aangezien ze geabsorbeerd kunnen worden.
Bij bemonstering met een gemotoriseerde pomp en bemonsteringslijn adviseert Industrial Scientific het
volgende:
Bedien een pomp nooit zonder dat een interne filter is geïnstalleerd.
Kies het type slang op basis van de doelgassen. Als de doelgassen bekend zijn, gebruikt u met Teflon
beklede slangen wanneer u de volgende gassen bemonstert: chloor (Cl
waterstofchloride (HCl) en vluchtige organische stoffen (VOS). Voor andere bekende doelgassen kunt
u slangen van urethaan of met Teflon beklede slangen gebruiken. Gebruik met Teflon beklede slangen
als de doelgassen onbekend zijn.
Zorg dat u weet hoe lang de bemonsteringslijn is, aangezien dit een factor is bij het bepalen van de
bemonsteringstijd. De lengte van de bemonsteringslijn wordt gedefinieerd als de afstand van de
opening van de stoffilter/waterstop tot het punt waarop de lijn op de pompinlaat is aangesloten. Zorg
dat de lengte van de bemonsteringslijn het maximale vermogen van de pomp niet te boven gaat.
Een bemonsteringslijn kan uit een slang, een sonde, of een slang én een sonde bestaan.
Wanneer zich tijdens bemonstering een pompalarm voordoet, geeft dat aan
dat de toevoer ontoereikend is. Als dit gebeurt, controleer dan de volgende
delen op scheuren in slangen, andere schade, vuil en installatiefouten en
verhelp eventuele problemen: de bemonsteringslijn en de bijbehorende
aansluitingen, de inlaatdop en inlaatbuis van de pomp, en de onderdelen van
de stoffilter/waterstop aan het uiteinde van de bemonsteringslijn en in de
pompinlaatbuis.
Gebruik naast de interne filter in de pompinlaatbuis ook een stoffilter-
waterstop (externe filter) op de bemonsteringslijn, geïnstalleerd op het einde
van de lijn.
Wanneer u pompfilters vervangt*:
o Vervang externe en interne filters tegelijkertijd.
o Schakel het instrument uit voordat u de filters vervangt.
o Inspecteer de pompinlaatdop en -buis; verwijder eventueel vuil of
vloeistoffen door lucht door de dop te blazen of deze voorzichtig af te
vegen met een schone, pluisvrije doek.
), waterstofchloride (HCL) en vluchtige organische stoffen (VOC), of
2
10
), chloordioxide (ClO
),
2
2
Pompfoutalarm
Stoffilter-waterstop