*Zie ook
Pompdop en interne filter vervangen.
Voer voor en na elk luchtmonster een test uit voor de hele bemonsteringslijn.
o Gebruik uw duim om het uiteinde van de bemonsteringslijn bij de waterstopopening dicht te
houden. Dit moet resulteren in een pompfoutalarm.
o Verwijder de blokkage van de waterstopopening. Na afloop van de alarmcyclus moet de pomp
weer normaal werken.
Opmerking: Als zich geen pompfout voordoet, controleer de volgende delen dan op scheuren, andere schade, vuil en
installatiefouten en verhelp eventuele problemen: de bemonsteringslijn en de bijbehorende aansluitingen, de inlaatdop
en inlaatbuis van de pomp, en de onderdelen van de stoffilter/waterstop aan het uiteinde van de bemonsteringslijn en
de binnenkant van de pompinlaatbuis.
Bereken op basis van de lengte van de bemonsteringslijn de aanbevolen minimumtijd waarin het
luchtmonster de sensoren van het instrument bereikt. Zoals hieronder weergegeven, telt u voor elke 30
cm (1 ft) slang 2 seconden op bij de basistijd van 2 minuten. Kijk of er gasuitlezingen op het scherm
verschijnen en zo ja, laat ze stabiliseren om de waarde te bepalen.
Tabel 1.5 Minimale bemonsteringstijd voor veelgebruikte bemonsteringslijnlengten
Lengte
bemonsteringslijn
3,05 m (10 ft)
6,10 m (20 ft)
9,14 m (30 ft)
12,10 m (40 ft)
15,24 m (50 ft)
18,29 m (60 ft)
21,34 m (70 ft)
24,38 m (80 ft)
27,43 m (90 ft)
30,48 m (100 ft)
Werking bij koud weer
Wees voorzichtig wanneer u het instrument gebruikt bij temperaturen onder de -20 °C (-4 °F), aangezien
dit de leesbaarheid van het scherm en de man-down functie negatief kan beïnvloeden. Voor een betere
werking en batterijspanning wordt aanbevolen de volgende praktijken in acht te nemen.
Gebruik het instrument niet bij temperaturen buiten het temperatuurbereik van de geïnstalleerde
sensoren (zie tabel 2.7, Sensorspecificaties).
Gebruik een compatibele, volledig opgeladen batterij met lange gebruiksduur.
Voordat u het instrument bij koud weer gebruikt, dient u dit in een warme omgeving (ongeveer 20 °C
[68 °F]) in te schakelen.
Gebruik het instrument afwisselend in de koude en in de warme omgeving.
Gebruik het instrument niet onbemand.
Basistijd
Bemonsteringslijnlengte
+
(minuten)
2 min.
+
2 min.
+
2 min.
+
2 min.
+
2 min.
+
2 min.
+
2 min.
+
2 min.
+
2 min.
+
2 min.
+
=
factor
(10 ft x 2 s)
=
(20 ft x 2 s)
=
(30 ft x 2 s)
=
(40 ft x 2 s)
=
(50 ft x 2 s)
=
(60 ft x 2 s)
=
(70 ft x 2 s)
=
(80 ft x 2 s)
=
(90 ft x 2 s)
=
(100 ft x 2 s)
=
11
Minimale
bemonsteringstijd
(mm:ss)
02:20
02:40
03:00
03:20
03:40
04:00
04:20
04:40
05:00
05:20