Overig onderhoud
U kunt het tijdgewogen gemiddelde (TWA), de grenswaarden voor kortstondige blootstelling (STEL) en de
piekwaarden "wissen". Wanneer een beknopte uitlezing wordt gewist, wordt de waarde ervan, evenals de
tijdgerelateerde instelling, weer op nul gesteld.
Tabel 1.4 Aanbevolen frequenties voor het onderhoud van instrumenten
Procedure
Instellingen
Kalibratie
a
Bumptest
b
Zelftest
c
a
Industrial Scientific adviseert om naast regelmatige kalibratieprocedures ook onmiddellijk na de volgende incidenten kalibratie uit te voeren:
het apparaat valt of iemand laat het vallen of het wordt aan een grote schok/botsing blootgesteld; het apparaat wordt aan water blootgesteld;
het apparaat slaagt niet voor de bumptest; of het apparaat is blootgesteld aan een gasconcentratie die buiten bereik (te hoog of te laag) is.
Kalibratie wordt ook aanbevolen na installatie van een nieuwe (of vervangende) sensor.
Als een dagelijkse bumptest vanwege de omstandigheden niet mogelijk is, kan de procedure minder vaak worden uitgevoerd afhankelijk van
b
het gebruik van het instrument, de potentiële blootstelling aan gas en omgevingsfactoren, zoals bepaald door het bedrijfsbeleid en de
plaatselijke regelgevende normen.
b
Wanneer redundante sensoren gebruik maken van DualSense®-technologie, kunnen de bumptests voor deze sensoren mogelijk minder vaak
worden uitgevoerd afhankelijk van het veiligheidsbeleid van het bedrijf.
Tijdens het opstarten voert het instrument een zelftest uit. Een instrument dat op de modus "Altijd aan" is ingesteld, voert elke 24 uur
c
automatisch een zelftest uit. De zelftest kan ook naar behoefte door de gebruiker van het instrument wordt uitgevoerd.
Opmerking: Als er kalibratiegassen worden gebruikt die niet door Industrial Scientific worden geleverd, kunnen de productgaranties komen te
vervallen en kunnen potentiële aansprakelijkheidsclaims worden beperkt.
Eerste gebruik
Om het Ventis Pro Series-instrument voor het eerste gebruik voor te bereiden, moet gekwalificeerd
personeel verzekeren dat de volgende taken zijn uitgevoerd:
Laad de batterij op bij een omgevingstemperatuur onder 40 °C (104 °F).
Controleren en zo nodig bijstellen van de instellingen van het instrument.
Kalibratie van het instrument.
Bumptest uitvoeren.
Het instrument dragen
Op basis van de definitie van de ademzone van de Occupational Safety and Health Administration (OSHA,
bureau voor veiligheid en gezondheid op het werk) van het Amerikaanse ministerie van Arbeid, wordt
aanbevolen om het instrument binnen een straal van 25,4 cm (10 inch) van de neus en mond te dragen.
Win indien nodig meer informatie in bij OSHA en andere instanties of groepen.
De buitenkant van het instrument reinigen
Gebruik voor reiniging van de buitenkant van het instrument geen alcohol, desinfectiemiddelen of
oplosmiddelen of middelen die deze bestanddelen bevatten, aangezien ze sensoren kunnen beschadigen
en de integriteit van het instrument anderszins in gevaar kunnen brengen.
Aanbevolen minimale frequentie
Voorafgaand aan het eerste gebruik, wanneer een geïnstalleerde sensor wordt vervangen en
naar behoefte.
Voorafgaand aan het eerste gebruik en vervolgens elke maand.
Voorafgaand aan eerste gebruik en vervolgens elke dag vóór gebruik.
Naar behoefte.
9