Informatie over de aanduiding voor de
resterende accuduur
Wanneer de stroom wordt uitgeschakeld terwijl
de aanduiding voor de resterende accuduur
aangeeft dat er voldoende stroom is, laadt u
de accu nogmaals volledig op. De aanduiding
voor de resterende accuduur wordt correct
weergegeven. Soms kan de juiste aanduiding
echter niet worden weergegeven als de accu
geruime tijd achtereen aan hitte is blootgesteld
of lang in volledig opgeladen toestand is blijven
liggen of als de accu erg intensief is gebruikt.
Gebruik de aanduiding voor de resterende
accuduur als richtlijn om de geschatte
opnameduur te bepalen.
De aanduiding geeft aan dat de accu bijna
leeg is, hoewel deze nog ongeveer 20 minuten
kan worden gebruikt, afhankelijk van de
omstandigheden en de temperatuur.
De accu bewaren
Als de accu langere tijd niet wordt gebruikt,
moet u de accu één keer per jaar volledig
opladen en ontladen met de camcorder zodat
de accu goed blijft werken. Als u de accu wilt
opbergen, verwijdert u deze uit de camcorder
en bewaart u de accu op een droge, koele plaats.
Als u de accu volledig wilt ontladen met uw
camcorder, selecteert u
[Overige wrgvn.] [STROOMINSTELL.]
[ALGEMENE INST.])
(bij de categorie
[AUTOM. UIT] [NOOIT] en laat u de
camcorder in de opnamepauzestand staan tot
de stroom wordt uitgeschakeld (p. 73).
Informatie over de levensduur van de
accu
De capaciteit van de accu neemt af naarmate de
tijd verstrijkt en door herhaaldelijk gebruik. Als
de autonomie tussen de ladingen veel te klein
is geworden, moet u vermoedelijk een nieuwe
accu aanschaffen.
De levensduur van elke accu is afhankelijk van
de omstandigheden waaronder deze wordt
bewaard en gebruikt.
(MENU)
Informatie over de bediening van
uw camcorder
Gebruik en onderhoud
Gebruik of bewaar de camcorder en accessoires
niet onder de volgende omstandigheden:
In een extreem warme, koude of vochtige
ruimte. Laat de camcorder en de accessoires
nooit achter op plaatsen waar de temperatuur
tot boven de 60
C kan oplopen, zoals in
direct zonlicht, bij de verwarming of in
een auto die in de zon staat geparkeerd. Er
kunnen storingen optreden of de camcorder
en de accessoires kunnen vervormen.
In de buurt van sterk magnetische velden of
mechanische trillingen. Er kunnen storingen
in de camcorder optreden.
In de buurt van sterke radiogolven of straling.
De camcorder kan mogelijk niet goed
opnemen.
In de buurt van AM-radio-ontvangers en
videoapparatuur. Er kan ruis optreden.
Op zandstranden en in stoffige omgevingen.
Zand en stof kunnen storingen in de
camcorder veroorzaken. Soms kunnen deze
storingen niet meer worden hersteld.
Bij ramen of locaties buitenshuis waar het
LCD-scherm of de lens aan direct zonlicht
wordt blootgesteld. Hierdoor wordt het LCD-
scherm beschadigd.
Gebruik uw camcorder op 6,8 V/7,2 V
gelijkstroom (accu) of 8,4 V gelijkstroom
(netspanningsadapter).
Gebruik voor werking op gelijkstroom of
wisselstroom alleen de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing worden vermeld.
Zorg dat de camcorder niet nat wordt,
bijvoorbeeld door regen of zeewater. Als de
camcorder nat wordt, kunnen er storingen
optreden. Soms kunnen deze storingen niet
meer worden hersteld.
Mocht er vloeistof of een voorwerp binnen in
de camcorder terechtkomen, moet u de stroom
onmiddellijk uitschakelen, de stekker uit het
stopcontact halen en de camcorder eerst door
een Sony-technicus laten nakijken voordat u het
apparaat weer in gebruik neemt.
NL
89