U kunt bepaalde functies niet tegelijkertijd
activeren (p. 79).
Er worden gestippelde lijnen op het LCD-
scherm weergegeven.
Dit duidt niet op een storing. Deze stippen
worden niet opgenomen.
De pictogrammen op het LCD-scherm
verdwijnen snel.
Stel [DISPLAYINSTELL.] in op [AAN] (p. 72).
Geheugenkaart
Handelingen met de geheugenkaart
kunnen niet worden uitgevoerd.
Als u een geheugenkaart gebruikt die is
geformatteerd op een computer, moet u deze
opnieuw formatteren met de camcorder
(p. 70).
Beelden die zijn opgeslagen op de
geheugenkaart, kunnen niet worden
verwijderd.
U kunt maximaal 100 beelden in één keer op
het indexscherm verwijderen.
U kunt beveiligde beelden niet verwijderen.
De bestandsnaam wordt niet correct
weergegeven of knippert.
Het bestand is beschadigd.
Het bestandsformaat wordt niet ondersteund
door uw camcorder (p. 87).
Opnemen
Zie ook "Geheugenkaart" (p. 76).
Door op START/STOP of PHOTO te
drukken, worden geen beelden
opgenomen.
Het afspeelscherm wordt weergegeven. Druk
op MODE om het
NL
76
-pictogram (film) of
-pictogram (foto) weer te geven.
Het beeld dat u zojuist hebt opgenomen,
wordt vastgelegd op het opnamemedium. U
kunt geen nieuwe opname maken tijdens deze
periode.
Het opnamemedium is vol. Verwijder
ongewenste beelden (p. 37).
Het totale aantal filmscènes of foto's
overschrijdt de opnamecapaciteit van de
camcorder (p. 83, 84). Verwijder ongewenste
beelden (p. 37).
Terwijl [VALSENSOR] is ingeschakeld (p. 73),
kunt u geen beelden opnemen (DCR-SR15E/
SR20E).
De temperatuur van de camcorder is zeer
hoog. Schakel de camcorder uit en laat deze
afkoelen op een koele plek.
De temperatuur van de camcorder is zeer
laag. Schakel uw camcorder uit en breng deze
naar een warme plek. Laat uw camcorder
opwarmen en schakel hem vervolgens in.
Het toegangslampje blijft branden of
knipperen nadat de opname is gestopt.
De scène die u zojuist hebt opgenomen, wordt
vastgelegd op de geheugenkaart.
Het beeldveld ziet er anders uit.
Het beeldveld kan er anders uitzien afhankelijk
van de toestand van de camcorder. Dit duidt
niet op een storing.
De werkelijke opnameduur voor films is
minder dan de verwachte opnameduur
van het opnamemedium.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden
kan de beschikbare opnameduur korter zijn,
bijvoorbeeld bij het opnemen van een snel
bewegend onderwerp e.d. (p. 83).
De camcorder stopt met werken.
De temperatuur van de camcorder is zeer
hoog. Schakel de camcorder uit en laat deze
afkoelen op een koele plek.